Voor het dragermateriaal zemelen geldt de volgende tabel:
stand
ml/min
0
0
1
0
2
5
3
25
4
50
5
75
6
100
7
150
8
250
9
300
10
350
11
400
Tabel 5.2
Doseerstanden zemelen
Voor het dragermateriaal Artemia/Entofood geldt de volgende tabel:
stand
ml/min
0
20
1
60
2
150
Tabel 5.3
Doseerstand Artemia/Entofood
Kies de gewenste doseerstand. Het kiezen van de gewenste doseerstand is van bepaalde
factoren afhankelijk. Het hangt af van de snelheid waarmee u met de Mini-Airbug door de
kas loopt en hoeveel beestjes u per vierkante meter wilt inzetten. In het begin zal het
materiaal in de doseerpot de gaten nog iets blokkeren. Naarmate er meer uit is gaat het
materiaal beter rollen en komt er meer materiaal uit. Het beste is dan ook om in het begin
iets langzamer te lopen en naar het einde toe uw loopsnelheid op te voeren!
TIP!
Voor een gelijkmatige verdeling van het materiaal kunt u het
beste aan het begin iets langzamer lopen en naar het einde toe
uw snelheid opvoeren!
-
Hoe groter de gaten, des te meer materiaal er valt, hoe meer beestjes per vierkante
meter.
-
Door de loopsnelheid aan te passen is de verdeling te bepalen.
-
Houdt met de loopsnelheid ook rekening met de samenstelling van het
dragermateriaal. Houtsnippers vallen relatief het snelst door de gaten van de
doseerpot, gevolgd door vermiculiet, zemelen en aarde als laatst.
Pagina 21 van 28