Gebruikershandleiding
1. Selecteer op het startscherm
Als u een item wilt selecteren, verplaatst u de focus naar het item met de knoppen
de knop OK.
2. Selecteer Wi-Fi (aanbevolen).
Als de printer al is verbonden via Ethernet, selecteert u Router.
3. Druk op de knop OK.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven.Selecteer Instellingen
wijzigen om de instellingen te wijzigen.
Als de printer al is verbonden via Ethernet, selecteert u Wijzig naar Wi-Fi-verbinding. en selecteert u
vervolgens Ja nadat u het bericht hebt gecontroleerd.
4. Selecteer Overige > Instellen met PIN (WPS).
5. Gebruik uw computer om de pincode (acht cijfers) die op het bedieningspaneel van de printer wordt
weergegeven in te voeren in het toegangspunt. U hebt hier twee minuten de tijd voor.
Opmerking:
Raadpleeg de documentatie van het toegangspunt voor meer informatie over het invoeren van een pincode.
6. Druk op de printer op de knop OK.
7. Sluit het scherm.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet Sluiten selecteert.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan het toegangspunt opnieuw, zet het dichter bij de printer en probeer het nog een
keer.Als het nog steeds niet werkt, druk dan een verbindingsrapport af en controleer de oplossing.
8. Sluit het scherm met instellingen voor de netwerkverbinding.
Gerelateerde informatie
&
"Basishandelingen" op pagina 19
&
"De status van de netwerkverbinding controleren" op pagina 33
Netwerkinstellingen
.
30
u
d
l
r
,
,
,
en drukt u op