2.5
storingen
Als de ComfoD een storing heeft, kan dit als volgt
kenbaar gemaakt worden:
■ De storingsmelding verschijnt op het display;
■ De storingsindicator op de 3-standenschake-
laar gaat branden.
In de volgende paragrafen worden deze onder-
houdswerkzaamheden kort toegelicht.
2.5.1 storingsmeldingen op de digitale
bediening
Als er een storing optreedt, verschijnt de storings-
code hiervan op de digitale bediening. Met behulp
van de storingsoverzicht kan worden opgezocht wat
de betreffende storingsmelding betekent.
2.5.2 3-standenschakelaars met
storingsindicatie
De 3-standenschakelaars die beschikken over een
storingsindicator geven hiervan melding zodra er
een storing of filter vuil melding is opgetreden. Dat
gebeurt afhankelijk van het type 3-standenschake-
laars op één van de volgende twee manieren:
■ 3-Standenschakelaar met storingsindicator.
De storingsindicator zal bij een storing en bij
een filter vuil melding gaan branden.
■ Draadloze 3-standenschakelaar (RF) met sto-
ringsindicator.
De storingsindicatoren zullen, zodra deze
3-standenschakelaar gebruikt wordt, gaan
branden. Hierbij zal één storingsindicator 1 x
groen oplichten als teken dat er communicatie
is. Vervolgens zullen bij een storingsmelding (en
bij een filter vuil melding) de beide storingsindi-
catoren 3x rood knipperen. Daarna zullen beide
storingsindicatoren nog 1 x groen oplichten.
2.5.3 Wat te doen in geval van storing?
Neem in geval van een storing contact op met de in-
stallateur. Noteer de storingscode die op het scherm
van de digitale bediening verschijnt. Noteer ook het
type van de ComfoD. Zie hiervoor de typeplaat aan
de bovenkant van de ComfoD.
De stekker moet steeds in het stopcontact blijven,
tenzij de ComfoD voor een ernstige storing, filterrei-
niging of -vervanging, of om een andere dringende
reden, buiten bedrijf moet worden gesteld.
Wanneer de stekker uit het stopcontact
wordt gehaald, zal er geen mechanische
ventilatie van de woning meer zijn. Hierdoor
kunnen vocht- en schimmelproblemen in de
woning optreden. Langdurige uitschakeling
van de ComfoD moet dus worden voorko-
men.
Als de ComfoD is geïnstalleerd in een ruimte
met een gemiddeld hogere luchtvochtigheid
(zoals badkamer of toilet) bestaat de kans
op condensvorming aan de buitenkant van
de ComfoD. Dit is een normaal verschijnsel,
vergelijkbaar met condensorming op een
raam, waar niets aan hoeft te worden ge-
daan.
2.6
einde van levensduur
Overleg met de leverancier wat met de ComfoD ge-
daan moet worden aan het einde van zijn levens-
duur. Indien het niet mogelijk is de ComfoD terug
te leveren, gooi deze dan niet bij het normale afval,
maar informeer bij de gemeente naar de mogelijk-
heden voor hergebruik van componenten of milieu-
vriendelijke verwerking van de materialen.
Gooi ook de batterijen van de draadloze (RF) scha-
kelaars niet weg bij het normale afval maar lever
deze in bij de daarvoor aangewezen plaatsen.
13 - NL