Met de volgende knoppen kunt u een afbeelding bewerken:
Knop
Afbeelding opslaan.
Laatste handeling ongedaan maken.
Laatste ongedaan gemaakte handeling herstellen.
Bladeren door afbeelding.
Geselecteerd deel van afbeelding bijsnijden.
Uitzoomen op afbeelding.
Inzoomen op afbeelding.
Formaat van afbeelding schalen. U kunt het
formaat handmatig invoeren of instellen dat de
verhouding proportioneel, verticaal of horizontaal
wordt geschaald.
Afbeelding roteren; u kunt het aantal graden
selecteren in de keuzelijst.
Afbeelding horizontaal of verticaal spiegelen.
Helderheid of contrast van afbeelding aanpassen
of afbeelding inverteren.
Eigenschappen van afbeelding weergeven.
Zie de helpaanwijzingen op het scherm voor meer informatie over de
toepassing Image Manager.
Functie
39
Uw printer gebruiken onder Linux