Inhoudsopgave
Advertenties
Het nummer wat er achter staat is het nummer dat je moet gebruiken om op te
tellen.
Voorbeeld: uitgang C99 = 99.
Stel je wilt wissel 43 bedienen met een schakelaar.
Neem van connector X2 het nummer wat er het dichts bij ligt (naar beneden
afgerond) en tel daar het uitgangsnummer van connector X1 bij op, om tot het
juiste nummer te komen, dus voor wissel 43 is dit: 43+0=43.
Je moet dus uitgang C43 van X2 en uitgang 0 van X1 aansluiten op een
schakelaar.
Je kunt dit ook in formule zetten namelijk:
•
X2+X1= wisselnummer.
Zo kun je uit afbeelding 3 ook afleiden hoe ook de andere wisselnummers zijn
aangesloten: 4 (C1+3), 7 (C1+6) en 29 (C29+0).
Ander voorbeeld:
Stel je wilt wissel 74 schakelen.
Als eerst het dichts bijzijnde nummer van X2 = 71.
Hier moet je dus nog 3 bij optellen om tot 74 te komen.,
Je moet de schakelaar dus op "C71" van X2 en "3" van X1 aansluiten.
Aangezien elke schakelaar van een diode moet worden voorzien, kun je deze het
eenvoudigste bij de schakelaar zelf monteren.
Dit is verreweg het eenvoudigste om uit te voeren en geeft ook het "schoonste"
beeld in het geheel.
Eventueel kun je deze diode afschermen met een stukje krimpkous.
Bij het plaatsen van de schakelaar in een schakelpaneel moet je zorgen dat de
stand van de schakelaar overeen komt met de stand van de wissel, sein of
aandrijving.
Indien de stand onjuist is, moet je de schakelaar 180˚ draaien of, indien mogelijk,
de aansluitingen omwisselen.
Instellen van de SWU.
Er is een aantal instellingen die gedaan moeten worden om de SWU goed te
laten functioneren.
Rechts, onder de aansluitingen voor de X-bus/ XpressNet™ connectoren,
bevinden zich 7 posities, waar jumpers geplaatst kunnen worden.
Een jumper is niets anders dan een doorverbinding in de vorm van een klein
blokje.
10
Advertenties
Inhoudsopgave
