? opstarten – er ontstaat geen ontstekings-
vonk – het display knippert en toont 2?
! Ontstekingskabel is te lang.
• Tot 1 m (max. 5 m) inkorten.
! Afstand van de ontstekingselektrode t.o.v. de
branderkop is te groot.
• Een afstand van max. 2 mm instellen.
! Ontstekingskabel heeft geen contact met de
elektrodenstekker/ontstekingstransformator.
• De bedrading stevig vastschroeven.
! Ontstekingskabel tegen massa kortgesloten.
• Installatie controleren, ontstekingselektrode
reinigen.
2
? opstarten – er komt geen gas – het display
knippert en toont
2 bij de brander/aansteekbrander
of
6 bij de hoofdbrander?
! De gasklep V1 (bij de brander/aansteekbrander)
of V2 (bij de hoofdbrander) gaat niet open.
• Spanningstoevoer naar de gasklep controle-
ren.
! Er is nog lucht in de leiding, bijv. na montage-
werk of wanneer de installatie langdurig niet heeft
gewerkt.
• Leiding "ontluchten" – herhaaldelijk ontgrende-
len.
2
3
? opstarten – de vlam brandt – desondanks
knippert het display en toont
2 ( A2) of 3 ( A3) bij de brander/aansteekbran-
der of
6 ( A6) of 7 ( A7) bij de hoofdbrander?
! Vlamstoring tijdens het opstarten.
• Vlamsignaal aflezen (parameter 01 of 02 – zie
pagina 17 (15 Aflezen van het vlamsignaal
en de parameters).
Wanneer het vlamsignaal beneden de uitscha-
keldrempel ligt (parameter 04 of 05) kunnen de
volgende oorzaken aanwezig zijn:
! De ingestelde waarde voor de uitschakelgevoe-
ligheid is te groot.
! Kortsluiting op de ionisatiepen door roet, veront-
reiniging of vocht op de isolator.
2
6
6
7
! Ionisatiepen zit niet juist in de vlam.
! Gas-lucht-verhouding klopt niet.
! Vlam heeft geen contact met de massa van de
brander, door te hoge gas- of luchtdruk.
! Brander of PFU zijn niet (voldoende) geaard.
! Kortsluiting of onderbreking aan de vlamsignaal-
kabel.
! Vervuilde uv-sonde.
• Fout verhelpen.
? Bedrijf – de vlam brandt – de brander scha-
kelt uit – het display knippert en toont
4 ( A4) bij de brander/aansteekbrander of
8 ( A8) bij de hoofdbrander?
! Vlamstoring tijdens bedrijf.
• Vlamsignaal aflezen (parameter 01 of 02 – zie
pagina 17 (15 Aflezen van het vlamsignaal
en de parameters).
Wanneer het vlamsignaal beneden de uitscha-
keldrempel ligt (parameter 04 of 05) kunnen de
volgende oorzaken aanwezig zijn:
! De uv-diode in de uv-sonde UVS of in het vlam-
relais UVC 1 is defect (levensduur overschreden)
en wijst voortdurend vreemd licht aan.
! De ingestelde waarde voor de uitschakelgevoe-
ligheid is te groot.
! Kortsluiting op de ionisatiepen door roet, veront-
reiniging of vocht op de isolator.
! Ionisatiepen zit niet juist in de vlam.
! Gas-lucht-verhouding klopt niet.
! Vlam heeft geen contact met de massa van de
brander, door te hoge gas- of luchtdruk.
! Brander of PFU zijn niet (voldoende) geaard.
! Kortsluiting of onderbreking aan de vlamsignaal-
kabel.
! Verontreinigde uv-sonde.
• Fout verhelpen.
? het display knippert en toont 10?
! Fout in de aansturing van de ingang voor het
ontgrendelen op afstand.
! Te vaak op afstand ontgrendeld. Binnen 15 mi-
nuten werd er meer dan 5 x automatisch of
handmatig op afstand ontgrendeld.
! Vervolgfout van een voorgaande fout waarvan de
eigenlijke oorzaak niet weggenomen is.
• Op voorgaande foutmeldingen letten.
NL-14
4
8
1 0