Cetetherm Micro
Instructies voor installatie, onderhoud en bediening
voor het opnieuw aandraaien eerst de druk van het systeem worden gehaald. Als van het systeem
geen druk wordt gehaald voor het opnieuw aandraaien, raken de pakkingen beschadigd.
•
Sluit de leidingen aan op de aansluitpunten van het aansluitblok (optie). Aandraaien met 45 Nm.
•
Ontlucht het verwarmingssysteem.
Start de verwarmingscirculatiepomp met de hoogste uitvoerinstelling. Laat het verwarmingssysteem
opwarmen en ontlucht het systeem opnieuw.
•
Stel de pompcapaciteit van de verwarmingscirculatiepomp volgens het diagram voor drukhoogte in.
Gebruik voor de beste elektriciteitsbezuiniging de laagste instelling die aan de verwarmingsvraag
voldoet.
4.4
Montageopties algemeen
•
Als het substation wordt aangesloten op een systeem dat gevoelig is voor hoge temperatuur of een
lage-temperatuursysteem, bijvoorbeeld vloerverwarming, dan moet een veiligheidsthermostaat worden
gemonteerd en voor het opstarten worden geactiveerd. Zie
Voor meer informatie; neem contact op met de leverancier van het vloerverwarmingssysteem.
4.4.1
Montageopties Micro STC en Micro STC2
•
Installeer de kamerthermostaat;
Kamerthermostaat Rond: zie
•
Monteer de sensor voor buitentemperatuur (optie) op de noordzijde van het gebouw, 2 meter of hoger
vanaf de grond. Zie
4.5
Aanpassingen en algemene instelling
•
Open de leiding voor binnenkomend koud water en vul de leidingen voor service-water en verwarming,
terwijl u luchtbellen laat ontsnappen.
•
Controleer de werking en openingsdruk van de veiligheidskleppen.
•
Pas de warmwatertemperatuur aan door een tijd lang een
warmwaterkraan met een normale stroom open te zetten.
Meet de temperatuur op het aftappunt met een
thermometer.
Het duurt ongeveer 20 seconden tot de temperatuur van
het kraanwater stabiel wordt. De temperatuur moet
ongeveer 50°C zijn, komt overeen met een instelpunt van
ongeveer 1,5 op de servomotor.
Zie hoofdstuk
aanpassen van de warmwatertemperatuur.
Cetetherm adviseert om de tapwatertemperatuur 10°C
lager in te stellen dan de primaire inlaattemperatuur.
OPMERKING: Zorg dat tijdens het uitvoeren van deze
aanpassing, het warme water niet met koud water wordt
gemengd.
•
De eigenaar van het gebouw moet worden geïnstrueerd in de werking, instelling en verzorging van de
eenheid. Het is met name belangrijk om informatie te geven over de beveiligingssystemen en over
gevaren welke kunnen optreden in samenhang met de hoge druk en temperatuur van het water van de
primaire verwarming.
4.9 Installatie van de kamerthermostaat Rond.
4.10 Installatie van
10 Onderhoudsinstructies
14.1 De veiligheidsthermostaat
buitentemperatuursensor.
voor het
14
installeren.