Printer onderhouden
De methode met drukknop gebruiken
1
Blader op het bedieningspaneel naar:
Instellingen > Netwerk/poorten > Draadloos > Wi-Fi Protected Setup > Methode met drukknop
starten
2
Volg de aanwijzingen op de display.
De methode met pincode gebruiken
1
Blader op het bedieningspaneel naar:
Instellingen > Netwerk/poorten > Draadloos > Wi-Fi Protected Setup > Methode met pincode starten
2
Kopieer de WPS-pincode van acht cijfers.
3
Open een webbrowser en typ het IP-adres van het toegangspunt in de adresbalk.
Opmerkingen:
•
Controleer het IP-adres van de printer op het startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit
vier sets met cijfers gescheiden door punten, bijvoorbeeld: 123.123.123.123.
•
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct
kan worden geladen.
4
Open de WPS-instellingen. Raadpleeg voor meer informatie de documentatie die bij het toegangspunt
is geleverd.
5
Voer de pincode van acht cijfers in en sla de wijzigingen op.
Het Wi-Fi-netwerk uitschakelen
1
Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
Instellingen > Netwerk/poorten > Netwerkoverzicht > Actieve adapter > Standaardnetwerken
Voor printermodellen zonder touchscreen drukt u op
2
Volg de aanwijzingen op de display.
Printerpoortinstellingen wijzigen na het installeren van een Internal
Solutions Port
Opmerkingen:
•
Als de printer een statisch IP-adres heeft, voert u geen wijzigingen door.
•
Als de computers zijn geconfigureerd om de netwerknaam te gebruiken (en dus niet een IP-adres),
wijzigt u de configuratie niet.
•
Als u een draadloze Internal Solutions Port (ISP) toevoegt aan een printer die daarvoor was
geconfigureerd voor een ethernetverbinding, koppelt u de printer los van het ethernetnetwerk.
Voor Windows-gebruikers
1
Open de printermap.
2
In het snelmenu van de printer met de nieuwe ISP, opent u Printereigenschappen.
om door de instellingen te navigeren.
101