Hoofdstuk 8
f
Druk op s of t om
Wit Balans (Witbalans),
Scherpte of Kleurdensiteit weer
te geven en vervolgens op de optie die
u wilt wijzigen.
g
Druk op d of c om de mate van de
instelling aan te passen.
Druk op OK.
h
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u nog meer kleuraanpassingen
wilt doen, herhaalt u stap f tot en
met g.
Druk op
.
Als u andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op
afdrukmenu weer te geven en drukt
u op de instelling die u wilt wijzigen.
(Zie pagina 47.)
i
Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op
Druk op Start om te beginnen met
afdrukken.
50
om het
.
Opmerking
• Witbalans
Met deze instelling past u de tint van de
witte gedeelten in een afbeelding aan. Het
licht, de instellingen van de camera en
andere zaken beïnvloeden de tint wit. De
witte vlakken van een foto kunnen er een
beetje roze of geelachtig uitzien, of naar
een andere kleur neigen. Met deze
instelling kunt u dat effect corrigeren en de
witte vlakken weer zuiver wit maken.
• Scherpte
Met deze instelling wordt het detail van
een afbeelding verbeterd, zoals bij het
scherpstellen van een camera. Als de
afbeelding niet goed scherp is en u de fijne
details van de afbeelding niet kunt zien,
kunt u de scherpte aanpassen.
• Kleurdichtheid
Met deze instelling kunt u de totale
hoeveelheid kleur in de afbeelding
bijstellen. U kunt de totale hoeveelheid
kleur in een foto verhogen of verlagen om
een vage of vale foto te verbeteren.