Gebruikershandleiding
§1.1.3
Verankering
Boven de 7 mastelementen (10,5 meter) dient de lift aan het gebouw te worden vastgemaakt met
zogenaamde verankeringen. De verankeringen worden aan de mast en aan speciale
bevestigingspunten aan de muur van het gebouw bevestigd. De afmetingen van de verankeringen
kunnen variëren (binnen bepaalde grenzen) in lengte en bevestigingshoek. In de handleiding voor
opbouw/montage is hier meer informatie over te vinden.
§1.1.4
Kabelgeleiding
Om de kabel in de kabelton te geleiden moeten kabelgeleiders worden gemonteerd. Deze
kabelgeleiders worden met een koppeling op de mast gemonteerd.
De eerste kabelgeleider dient op 1,5 meter boven de kabelton te worden aangebracht om de kabel
goed in de kabelton te geleiden. De rest van de geleiders moeten om de 6 meter worden aangebracht.
§1.1.5
Etagepoorten of deuren
De stopplaatsen van de lift zijn voorzien van mechanisch en/of elektrisch beveiligde poorten of
deuren. Deze worden bevestigd aan speciale steunen op de vloer of aan de steiger. De elektrische
beveiliging van poorten en deuren is aangesloten op het veiligheidscircuit van de lift zodat de lift niet
kan bewegen met een geopende etagepoort of deur.
Figuur 5 Schuifpoort RX S3
§1.1.6
Plateau
De inwendige afmetingen van het plateau bedragen: 1528 mm x 1395 mm.
Het plateau is uitgevoerd met 3 kleppen die door een gasveer ondersteund worden. Origineel bestaat
het plateau uit 2 instapkleppen en 1 uitstapklep, die in alle combinaties geplaatst kunnen worden.
De achterwand is 1800 mm hoog waarin een montageplatform verwerkt zit voor het opbouwen van de
mast. Ook zit er een klep voor de besturingskast die, voor inspectie en opbouwen van de mast, kan
worden geopend.
Bij werkzaamheden aan vang of motor is het tevens mogelijk om de ervoor gemonteerde plaat te
verwijderen.
RAXTAR Goederenliften
Figuur 4 Kabelgeleider
Figuur 6 Schuifpoort RX S2
Versie 1.2 – September 2008
Pagina 8 of 21