Inhoudsopgave
Advertenties
2) Sleutelloze klauwplaat (1)
Uw boormachine heeft een sleutelloze boorhouder waarmee u de boor in de bek met de hand kunt vast-
of losdraaien.
3) Koppelafstelring (2)
De boor heeft een koppelregelring. Hiermee kunt u het gewenste draaimoment selecteren, afhankelijk van
de taak (schroeven/verschillende soorten schroeven in verschillende materialen). De juiste instelling hangt
af van het soort materiaal en de grootte van de schroef die u gebruikt.
4) Keuzeschakelaar vooruit/achteruit (rechtsom/anticlockwise keuzeschakelaar) (6)
De boor heeft een vooruit/achteruit schakelaar boven de schakelaar.
LET OP: Laat de klauwplaat altijd volledig tot stilstand komen voordat u de draairichting verandert
of een ander toerental (HI-LO) kiest, om beschadiging van de tandwielkast te voorkomen. Laat de trekker
los om te stoppen.
5) Variabele snelheid
Uw accuboormachine heeft een variabele snelheidsschakelaar. De snelheid en het koppel nemen af
naargelang de druk op de trekker. Deze boor heeft een elektrische rem. Wanneer de trekker wordt
losgelaten, stopt de boorhouder met draaien.
6) Snelheidskeuze (3)
Uw accuboormachine heeft een tandwielkast met twee snelheden, ontworpen om te boren of te rijden
op LO(1) of HI(2) snelheid. Er zit een schuifschakelaar op de bovenkant van uw boormachine waarmee
u LO(1) of HI(2) snelheid kunt kiezen.
7) LED-licht (7)
Uw accuboormachine is uitgerust met een LED-lampje aan de voorzijde boven de accu.
8) TPR zachte grip
Uw accuboormachine is uitgerust met TPR softgrip en beschermende onderdelen. TPR (thermoplastisch
rubber) is elastisch, schokabsorberend en milieuvriendelijk (recycleerbaar).
4. OPERATIE
4.1 HET OPLADEN VAN DE A C C U P A C K S
BELANGRIJK: De batterij is in de fabriek niet volledig opgeladen.
zorgvuldig door voordat
Zorg ervoor dat de oplader die u gebruikt overeenkomt met uw accu.
⚫
Steek de lader in een 220-240V~, 50-60Hz stopcontact. Het indicatielampje (13) brandt
⚫
rood om aan te geven dat het apparaat op het lichtnet is aangesloten.
Plaats de batterij (5) in de gleuf van de lader (12). Controleer of het contact met de lader goed is.
⚫
Het indicatielampje (13) brandt groen en knippert tijdens het opladen.
⚫
Als de batterij volledig is opgeladen, licht de indicator (13) groen op.
⚫
u het apparaat probeert op te
laden.
16
Lees alle veiligheidsinstructies
Advertenties
Inhoudsopgave
