Opladen van de accu's
9.8
Laad de accu's volgens de status indicatie van de accu-conditiemeter op tussen de 50
en de 20% rest capaciteit en probeer de 20% zo goed mogelijk te benaderen volgens
onderstaand advies.
20%
50%
ACCU-CONDITIEMETER
Op de accu-conditiemeter kunt u de status van de accu's aflezen. Als alle leds branden is de
accu vol, hoe minder leds branden hoe leger de accu's. De leds hebben de kleuren groen,
oranje en rood. Wanneer de rode, oranje en groenen leds branden zijn de accu's 80 tot
100% vol, de rode en de oranje 40 - 70% vol en wanneer alleen de rode leds branden
hebben de accu's nog maar 20 - 30% capaciteit. Bij de rode status kunt u nog blijven werken
maar dienen de accu's aan het eind van de dag geladen te worden! Als een akoestisch
signaal herhaaldelijk 2 pieptonen geeft dient de BENOMIC STAR direct opgeladen te
worden. Schakel de BENOMIC STAR uit met de sleutelschakelaar en laadt de accu
onafgebroken minimaal 12 uur op of totdat de acculader vol aangeeft. (raadpleeg de
gebruikershandleiding van de acculader!)
Opladen voordat de accu-conditiemeter 50% ontlading aangeeft moet worden vermeden.
Probeer altijd de ca. 20% ontlading status te evenaren. Dit heeft de volgende voordelen:
Minder laadcyclus, gunstig is voor de levensduur
Minder water verbruik
Minder energie verbruik
Laad de accu's minimaal één maal per maand op met een geschikte lader, ongeacht
het gebruik! Voorkom dat te accu's te diep ontladen raken dit geeft ernstige schade en
een kortere levensduur!
Zie tevens de instructies van Bijlage 3 veiligheidsblad accu!
9.9
Onderhoud buisrailsysteem
Het betreffende buisrailsysteem waarover de BENOMIC STAR rijdt dient periodiek
gecontroleerd te worden. Het systeem moet te allen tijde voldoen aan de in Nederland
geldende ARBO catalogus Buisrailsysteem in de tuinbouw (zie 7.2). Het is verboden met een
Buisrailwagen over een buisrailsysteem te rijden dat niet voldoet aan de hiervoor genoemde
richtlijn. Tevens is een werkgever verplicht zijn arbeidsmiddelen periodiek te controleren
volgens de Richtlijn Arbeidsmiddelen.
Zorg ervoor dat alle buizen altijd op voldoende steunen liggen op een maximale afstand van
1,25m, dat de steunen niet scheef zijn en aan de buizen vast zitten. De buizen dienen
bovendien aan het betonpad te zijn bevestigd en mogen er niet los op liggen. Op het uiteinde
van de buizen (voor de gevel) dient een eindstop van minimaal 5cm hoog gelast te zijn,
controleer bij iedere seizoenswisseling of de stoppen niet plat, verbogen, scheef of
gescheurd zijn. De ondergrond onder het buisrailsysteem dient droog, vlak en hard te zijn.
Zachte/natte plekken herstellen en eventuele verzakkingen duurzaam oplossen.
Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
100%
BENOMIC STAR
28 / 39