5 Functie
5.3.3
Uitblaasrichting
Wanneer. Stel de uitblaasrichting in naar wens.
Wat. Het systeem blaast de lucht uit in de door de gebruiker
ingestelde richting (variabele of vaste stand). De verticale kleppen
bewegen.
Instelling
Beweegt omhoog en omlaag.
Verticaal automatisch
draaien
[—]
Blijft in een vaste stand.
VOORZICHTIG
▪ Regel de hoek van de horizontale klep ALLEEN met
een
gebruikersinterface
afstandsbediening). Wanneer u de horizontale klep met
de hand verplaatst terwijl ze draait, geraakt het
mechanisme defect.
▪ Verander de stand van de verticale kleppen voorzichtig.
In de luchtuitlaat draait een ventilator met hoge
snelheid.
Het draaibereik van de horizontale klep hangt af van de
bedrijfsstand. De horizontale klep stopt in de bovenste stand
wanneer de luchtstroomsnelheid bij het omhoog en omlaag draaien
op laag wordt ingesteld.
a
b
c
a
Draaibereik horizontale klep bij koelen of drogen
b
Draaibereik horizontale klep bij verwarmen
c
Draaibereik horizontale klep bij alleen ventilator
Wanneer. Stel de uitblaasrichting in naar wens.
Wat. Het systeem blaast de lucht uit in de door de gebruiker
ingestelde richting (variabele of vaste stand). De horizontale of
verticale kleppen worden hiervoor bewogen.
Instelling
Beweegt omhoog en omlaag.
Verticaal automatisch
draaien
Beweegt van links naar rechts.
Horizontaal
automatisch draaien
Beweegt afwisselend omhoog en
+
3-D
omlaag en van links naar rechts
uitblaasrichting
[—]
Blijft in een vaste stand.
VOORZICHTIG
Verander de stand van de horizontale en verticale kleppen
ALLEEN met de draadloze afstandsbediening of een
andere
gebruikersinterface
Wanneer u de horizontale en verticale kleppen met de
hand verplaatst terwijl ze draaien, geraakt het mechanisme
defect.
Gebruiksaanwijzing
8
Uitblaasrichting
(bijv.
draadloze
Uitblaasrichting
(indien
van
toepassing).
Het draaibereik van de horizontale klep hangt af van de
bedrijfsstand. De horizontale klep stopt in de bovenste stand
wanneer de luchtstroomsnelheid bij het omhoog en omlaag draaien
op laag wordt ingesteld.
Uitblaasrichting regelen
1 Om automatisch draaien te gebruiken, druk op
Resultaat:
verschijnt op het scherm.
Resultaat: De horizontale klep begint te draaien.
2 Om de klep niet meer te laten bewegen, druk op
wanneer de klep de gewenste stand heeft bereikt.
Resultaat:
verdwijnt van het scherm.
Verticale kleppen regelen
1 Houd 1 of beide knoppen vast en verplaats de kleppen.
a
a
Knoppen
INFORMATIE
Wanneer de unit in een hoek van een kamer is
geïnstalleerd, mogen de verticale kleppen niet naar een
muur gericht zijn. De unit zal minder efficiënt werken als de
lucht wordt geblokkeerd door een muur.
5.3.4
Comfort-functie
Deze functie kan worden gebruikt bij verwarmen of koelen. Het
resultaat is een comfortabele luchtstroom die NIET in rechtstreeks
contact met mensen komt. Het systeem stelt de positie van de vaste
luchtstroomrichting naar omhoog in bij koelen en naar omlaag bij
verwarmen.
Koelstand
INFORMATIE
De Powerful- en Comfort-functie kunnen niet tegelijk
worden gebruikt. De laatst geselecteerde functie heeft
voorrang.
Als
automatisch
geselecteerd, wordt de Comfort-functie geannuleerd.
Comfort-functie starten/stoppen
1 Druk op
om te starten.
Resultaat: De stand van de horizontale klep verandert,
verschijnt op het scherm en de luchtstroomsnelheid wordt op
automatisch ingesteld.
Stand
Koelen/Drogen
Verwarmen
.
a
Verwarmstand
verticaal
draaien
Stand van de horizontale
klep...
Omhoog
Omlaag
FTXP20~35M5V1B/B9
R32 Split-reeks
3P520336-6T – 2021.12
is