7.2.2
110-0001-05NL
Afb. 42
Kabelaansluiting
Om te zijn uitgerust voor alle aansluitmogelijkheden, wordt de volgende
combinatie aanbevolen:
• Adapterkabel:
IEC-aansluitkoppeling (Afb. 42, pos. 1) met aardcontact en stekker
(Afb. 42, pos. 2) met aardcontact.
• Kabelhaspel:
Stopcontact (Afb. 42, pos. 6) met aardcontact en stekker (Afb. 42, pos. 5)
met aardcontact.
• Adapterkabel:
Aansluitkoppeling (Afb. 42, pos. 4) met aardcontact en IEC-stekker
(Afb. 42, pos. 3) met aardcontact.
→ Wanneer het voertuig is voorzien van 230 V TL-lampen, kunnen deze
"flikkeren" van de verlichting veroorzaken. Steek in dit geval gewoon de
230 V-stekker omgedraaid in.
Aansluiten op de externe stroomvoorziening
Beschadiging door oververhitting!
→ Wikkel de kabelhaspel voor het aansluiten van het voertuig op de externe
stroomvoorziening volledig af.
Controleer voor verbinding van de elektrische installatie van het voertuig met
de externe stroomvoorziening of:
→ de stroomvoorziening van de standplaats voor wat betreft spanning,
frequentie en stroom geschikt is.
→ de kabels en leidingen voor de aansluiting geschikt zijn.
→ de hoofdstroomschakelaar van het voertuig zich in de Uit-stand bevindt.
Aansluiten op de externe stroomvoorziening
1. Controleer kabels, leidingen, stekkers en aansluitingen op beschadigin-
gen.
2. Open de afdekking van de aansluiting op het voertuig (indien aanwezig).
3. CEE-aansluitkoppeling (Afb. 42, pos. 1) insteken.
Elektrische installatie
7
57