Deze bijzonderheid is makkelijk om de verschillende modellen, instellingen enz. te identificeren. Verder
informatie over de modelkeuze (1, 2, 3) vindt u bij Model selecteren (bladzijde 17).
Toegang tot Modelnaam invoeren functie
Om de functie Modelnaam invoeren te bereiken, moet u op de volgende stappen letten:
Gelijktijdig MODE en CH SEL toetsen indrukken om in de Systeem modus te komen.
Druk op de INC of DEC toets om het gewenste teken uit te kiezen.
1. MODE en CH SEL tegelijk ingedrukt houden.
2. Zender aanzetten om in de Systeem modus te komen.
3. MD1 moet nu op het beeldscherm komen.
4. INC of DEC toets zolang indrukken , tot de gewenste letter/ cijfer van het knipperende (eerste) teken
verschijnt.
5. Om de overige 2 tekens te veranderen, CH SEL toets indrukken, tot het teken knippert.
6. Om in de functie Gegevens terugzetten te komen, MODE toets indrukken. Om de Systeem modus te verlaten,
óf de zender uitzetten óf
MODE en CH SEL toetsen tegelijktijdig indrukken.
Gegevens terugzetten (Systeeminstel-modus)
De functie Gegevens terugzetten maakt het mogelijk, om alle door u geprogrammeerde gegevens van het
geselecteerde model (1, 2 of 3) terug te brengen naar de fabrieksinstellingen. Voordat u de functie Gegevens
terugzetten activeert is het belangrijk, om het 'juiste' model (1, 2 of 3) dat gewist moet gaan worden, via de
functie Model selecteren uit te kiezen. De functie Model selecteren vindt u op bladzijde 17.
Toegang tot functie gegevens terugzetten
Om naar de functie Gegevens terugzetten te komen, moet u op de volgende stappen letten:
MODE toets indrukken om bij Modelnaam ingeven te komen.
INC en DEC toetsen tegelijkertijd indrukken, om alle geprogrammeerde instellinge te wissen, resp. terug te brengen naar de
fabrieksinstellingen.
1. MODE en CH SEL toetsen tegelijkertijd ingedrukt houden.
2. Zender aanzetten om in de Systeem-instel modus te komen.
3. MODE toets indrukken, tot op het beeldscherm CLR verschijnt.
4. INC en DEC toetsen tegelijkertijd indrukken, om het knipperende modelgeheugen terug te zetten. Als
bevestiging, dat het modelgeheugen
gewist is, klinkt er een korte piep en het modelgeheugennummer (1, 2 of 3 ) knippert niet meer.
5. Om de functie Gegevens terugzetten te verlaten, óf de zender uitzetten óf de MODE en CH SEL toetsen
tegelijkertijd indrukken.
Functie-3 (Systeeminstel-modus)
De functie-3 maakt het u mogelijk, om uit te kiezen welke functie de wipschakelaar-A uitvoert.
De betekenis van de aanduiding in het FN3- menu is:
0 = met de wipschakelaar-A wordt het rem-eindpunt ingesteld (BRG) zie (bladzijde 26).
Knipperend symbool duidt op instelbaar teken
Gekozen modelnummer
De toets CH SEL indrukken om het te veranderen symbool te bereiken.
Geeft modelnr. aan, dat gewist moet worden.
Functie-3 in modus Alleen mixen