2.1.11
Koeling CMC
Dit menu is alleen van toepassing als er gebruik gemaakt wordt van de CMC I regeling tbv koeling.
van toepassing als er gebruik gemaakt wordt van de CMC I regeling tbv koeling.
van toepassing als er gebruik gemaakt wordt van de CMC I regeling tbv koeling.
De CMC I (Cooling Management Controller) regelt in combinatie met de VMC
De CMC I (Cooling Management Controller) regelt in combinatie met de VMC
De CMC I regelt en stuurt maximaal 4 compressoren (waarvan 2 digitale scrolls) en 2 electronisch
De CMC I regelt en stuurt maximaal 4 compressoren (waarvan 2 digitale scr
expansieventielen, afhankelijk van de uitvoering.
expansieventielen, afhankelijk van de uitvoering.
De koeling heeft een capaciteitsafhankelijke regeling in combinatie met een electronisch expansieventiel.
De koeling heeft een capaciteitsafhankelijke regeling in combinatie met een electronisch expansieventiel.
De koeling heeft een capaciteitsafhankelijke regeling in combinatie met een electronisch expansieventiel.
De belangrijkste parameters voor de gebruiker kunnen in dit menu ingesteld worden.
De belangrijkste parameters voor de gebruiker kunnen in dit menu ingesteld w
2.1.11.1 Koeling activeren.
Koeling activeren.
Middels "Koeling act" kan de koeling geactiveerd worden. Tevens is het mogelijk om de koeling te testen
Middels "Koeling act" kan de koeling geactiveerd worden. Tevens is het mogelijk om de koeling te testen
Middels "Koeling act" kan de koeling geactiveerd worden. Tevens is het mogelijk om de koeling te testen
door de waarde op 3 te zetten. (vergeet deze niet terug te zetten op 1),
door de waarde op 3 te zetten. (vergeet deze niet terug te zetten op 1),
2.1.11.2 Temperatuursensor T4 of T6
Temperatuursensor T4 of T6
Indien er gebruik gemaak t wordt van een ruimtesensor(T6) moet deze aangesloten worden op de
afstandbediening van de VMC
sensor regelen.
2.1.11.3 Setpoint koeling
Setpoint koeling
Hier kan het inschakelpunt van de koeling gekozen wor den.
Hier kan het inschakelpunt van de koeling gekozen wor
2.1.11.4 Buitentemperatuurcompensatie
Buitentemperatuurcompensatie
Hiermee kan bepaald worden vanaf welke buitentemperatuur het setpunt van de koeling verschoven wordt.
Hiermee kan bepaald worden vanaf welke buitentemperatuur het setpunt van de koeling verschoven wordt.
Hiermee kan bepaald worden vanaf welke buitentemperatuur het setpunt van de koeling verschoven wordt.
Bijvoorbeeld setpunt koeling = 23 ° C en setpunt compensatie = 5 K. Dit betekent dat vanaf 28 ° C het setpunt
Bijvoorbeeld setpunt koeling = 23 ° C en setpunt compensatie = 5 K. Dit betekent dat vanaf 28 ° C het setpunt
Bijvoorbeeld setpunt koeling = 23 ° C en setpunt compensatie = 5 K. Dit betekent dat vanaf 28 ° C het setpunt
koeling par allel verhoogd wordt. Is de buitentemperatuur 30 °C dan wordt het setpunt koeling 25 °C Indien
allel verhoogd wordt. Is de buitentemperatuur 30 °C dan wordt het setpunt koeling 25 °C Indien
allel verhoogd wordt. Is de buitentemperatuur 30 °C dan wordt het setpunt koeling 25 °C Indien
de waarde 0 wordt gekozen, is deze functie niet actief.
de waarde 0 wordt gekozen, is deze functie niet actief.
2.1.11.5 Temperatuursensor T2 of T1
Temperatuursensor T2 of T1
Indien er gebruik gemaakt wordt van een buitenluchtsensor(T1) moet deze aange
Indien er gebruik gemaakt wordt van een buitenluchtsensor(T1) moet deze aange
Indien er gebruik gemaakt wordt van een buitenluchtsensor(T1) moet deze aange sloten worden op de
next
printplaat van de VMC
waarde van de sensor vrij gegeven worden.
waarde van de sensor vrij gegeven worden.
2.1.11.6 Setpoint vrijgave buitentemperatuur
Setpoint vrijgave buitentemperatuur
Hier wordt de waarde van de buitenluchttemperatuur
Hier wordt de waarde van de buitenluchttemperatuur ingegeven waarbij de koeling vrijgegeven wordt.
Als de buitentemperatuur onder deze waarde komt wordt de koeling niet vrijgegeven. Hierdoor zal bij een
Als de buitentemperatuur onder deze waarde komt wordt de koeling niet vrijgegeven. Hierdoor zal bij een
Als de buitentemperatuur onder deze waarde komt wordt de koeling niet vrijgegeven. Hierdoor zal bij een
grote interne warmtelast de koeling niet gaan werken onder de ingestelde buitentemperatuur.
grote interne warmtelast de koeling niet gaan werken onder de ingestelde buitentemperatuur.
grote interne warmtelast de koeling niet gaan werken onder de ingestelde buitentemperatuur.
2.1.11.7 Ventilatie b ij koeling
In dit menu kan de minimale ventilatie bij koeling ingesteld worden. Hiermee wordt voorkomen dat de koeling
de minimale ventilatie bij koeling ingesteld worden. Hiermee wordt voorkomen dat de koeling
de minimale ventilatie bij koeling ingesteld worden. Hiermee wordt voorkomen dat de koeling
gaat pendelen.
De nadraaitijd zorgt ervoor dat de verdamper middels ventilatielucht gedroogd wordt.
ervoor dat de verdamper middels ventilatielucht gedroogd wordt.
ervoor dat de verdamper middels ventilatielucht gedroogd wordt.
2.1.11.8 Bedrijfstijd koeling
Bedrijfstijd koeling
Om te voorkomen dat de koeling op een ongewenst moment aan gaat, is het mogelijk om de bedrijfstijd van
dat de koeling op een ongewenst moment aan gaat, is het mogelijk om de bedrijfstijd van
dat de koeling op een ongewenst moment aan gaat, is het mogelijk om de bedrijfstijd van
de koeling in te stellen.
CMC
t wordt van een ruimtesensor(T6) moet deze aangesloten worden op de
t wordt van een ruimtesensor(T6) moet deze aangesloten worden op de
next
next
. Door de waarde bij temp 4/6 op 1 te zetten. Zal de koeling op deze
. Door de waarde bij temp 4/6 op 1 te zetten. Zal de koeling op deze
in de unit. Door de waarde bij temp 2/1 op 1 te zetten. Zal de koeling op deze
in de unit. Door de waarde bij temp 2/1 op 1 te zetten. Zal de koeling op deze
in de unit. Door de waarde bij temp 2/1 op 1 te zetten. Zal de koeling op deze
ij koeling
Handleiding VMC NEXT ver 0.03.docx
Handleiding VMC NEXT ver 0.03.docx
next
olls) en 2 electronisch
orden.
ingegeven waarbij de koeling vrijgegeven wordt.
de geïntegreerde koeling.
de geïntegreerde koeling.
Pagina 22 van 32