Veiligheidsvoorschriften
• G ebruik alleen de meegeleverde accu's en voor het
aansluiten alleen de direct hierop aangesloten
schroefverbinding.
• L aad de accu's uitsluitend met de originele,
meegeleverde acculader van de fabrikant.
• V oor het opladen van de accu's moet de hoofdschakelaar
van de scooter op I (Aan) staan.
• Let bij het opladen van de accu's op:
- de correcte aansluiting van de acculader via de
hiervoor bedoelde oplaadstekker,
- voldoende ventilatie,
- droge omgeving.
• Voer nooit zelf reparaties uit aan de hoofdaccu's of aan
de acculader.
• Voer regelmatig visuele controles uit van de aansluit-
stekker en de acculader. Laat die bij beschadigingen
vervangen.
• B reng de acculader, het net- en aansluitsnoer nooit in
contact met water.
• Niet met vochtige handen aanraken.
• D e scooter moet uitgeschakeld zijn als de netstekker
in het stopcontact wordt gestoken.
• N eem de acculader niet in gebruik als de acculader
zelf, het netsnoer of het aansluitsnoer zichtbaar be-
schadigd zijn door scherpe randen, hitte of beknelling.
• S luit de acculader alleen aan op een verlengsnoer
dat geschikt is voor de capaciteit en de veiligheidsklasse
van de acculader – zie de 'Technische gegevens'.
• Trek de stekker uit het stopcontact,
- als zich tijdens het gebruik een storing voordoet,
- na het gebruik resp.
- voor het reinigen.
• Trek altijd aan de stekker, nooit aan het snoer.
21