EPRA14~18DAV3+W1 + ETSH/X(B)16P30+50EF
4P679467-1 – 2022.02
T
DHW
T
= T
60
U
BUH OFF
T
50
HP MAX
T
48
HP OFF
T
46
HP ON
40
30
20
HP
10
5
BUH Back-upverwarming
HP Warmtepomp. Als de verwarming met de warmtepomp te lang duurt, kan de back-
upverwarming extra bijverwarmen
T
UIT-temperatuur back-upverwarming (T
BUH OFF
T
Maximale warmtepomptemperatuur aan sensor in opslagtank
HP MAX
T
UIT-temperatuur warmtepomp (T
HP OFF
T
AAN-temperatuur warmtepomp (T
HP ON
T
Warmtapwatertemperatuur
DHW
T
Gebruikertemperatuurinstelpunt (zoals ingesteld op de gebruikersinterface)
U
t Tijd
Voorbeeld: instelpunt (T
[6‑01])
T
DHW
T
50
HP MAX
T
=T
45
U
HP OFF
T
43
HP ON
40
30
20
HP
10
5
HP Warmtepomp. Als de verwarming met de warmtepomp te lang duurt, kan de back-
upverwarming extra bijverwarmen
T
Maximale warmtepomptemperatuur aan sensor in opslagtank
HP MAX
T
UIT-temperatuur warmtepomp (T
HP OFF
T
AAN-temperatuur warmtepomp (T
HP ON
T
Warmtapwatertemperatuur
DHW
T
Gebruikertemperatuurinstelpunt (zoals ingesteld op de gebruikersinterface)
U
t Tijd
INFORMATIE
De maximum warmtepomptemperatuur hangt af van de omgevingstemperatuur.
Voor meer informatie, zie het werkingsgebied.
Stooklijn
Wanneer de weersafhankelijke werking actief is, wordt de gewenste
tanktemperatuur
automatisch
buitentemperatuur: lage buitentemperaturen zorgen voor hogere gewenste
tanktemperaturen, omdat dan het water uit de koudwaterkranen kouder is, en
omgekeerd.
Zie ook
"10.4 Weersafhankelijke
[6-01]
[6-00]
T
= 60°C
U
T
= 50°C
HP MAX
BUH
[6-01] =
[6-00] =
)
U
−[6-01])
HP MAX
−[6-00])
HP OFF
)≤maximum warmtepomptemperatuur–[6‑01] (T
U
[6-00]
t
−[6-01])
HP MAX
−[6-00])
HP OFF
bepaald
in
4
curve" [
162].
10
Configuratie
|
HP
2°C
2°C
t
functie
van
de
gemiddelde
–
HP MAX
203