Individuele meetwaarden
• Als u de betreffende geheugentoets
(M1 of M2) opnieuw indrukt, wordt
op de display de laatste afzonderlijke
meting weergegeven (in dit voorbeeld
meting 03).
• Als u de betreffende geheugentoets
(M1 of M2) opnieuw indrukt, kunt u de
individuele meetwaarden bekijken.
• Druk op de START/STOP-toets
te schakelen.
U kunt het menu te allen tijde verlaten door op de START/
te drukken.
STOP-toets
Meetwaarden wissen
• Om het betreffende gebruikersgeheugen te wissen, moet u
eerst een gebruikersgeheugen selecteren.
• Start het laden van de individuele meetwaarden.
• Houd de geheugentoetsen M1 en M2 allebei 5 seconden
ingedrukt.
Op de display verschijnt CL en 00.
Alle waarden van het huidige
gebruikersgeheugen worden gewist.
Daarna wordt het apparaat automatisch
uitgeschakeld.
om het apparaat weer uit
11
7. Foutmeldingen/storingen verhelpen
Bij storingen wordt op de display de foutmelding E_ weerge-
geven.
Foutmeldingen kunnen optreden als
• de polsslag niet geregistreerd kon worden: E1;
• u tijdens de meting beweegt of spreekt: E2;
• de manchet te strak of te los is aangebracht: E3;
• er storingen optreden tijdens de meting: E4;
• de oppompdruk hoger dan 300 mmHg is: E5;
• de batterijen bijna leeg zijn
Herhaal in zulke gevallen de meting. Let erop dat u niet beweegt
of praat. Plaats de batterijen opnieuw of vervang ze.
8. Reiniging en onderhoud
• Reinig uw bloeddrukmeter voorzichtig met alleen een licht
bevochtigde doek.
• Gebruik geen reinigings- of oplosmiddelen.
• Dompel het apparaat nooit onder in water, omdat er anders
vocht kan binnendringen en het apparaat beschadigd kan
raken.
• Plaats geen zware voorwerpen op het apparaat.
9. Technische gegevens
Modelnr.
BC 50
Meetmethode
Oscillometrische, non-invasieve bloed-
drukmeting aan de pols
Meetbereik
Manchetdruk 0-300 mmHg,
systolisch 50-250 mmHg,
diastolisch 30-200 mmHg,
polsslag 40-180 slagen/minuut
E6.