boven. Bij een vochtige omgeving: de zwarte
magneetspoel uitsluitend verticaal staand.
➔ De behuizing mag geen muur aanraken, minima-
le afstand 20 mm (0,79").
➔ Op voldoende vrije ruimte voor montage, in-
stelling en onderhoud letten. Minimale afstand
50 cm (20") boven de zwarte magneetspoel.
➔ Afhankelijk van het type apparaat kunnen
de inlaatdruk p
, tussenruimtedruk p
u
uitlaatdruk p
met behulp van meetnip-
d
pels worden gemeten, zie de toebehoren.
p
u
p
p
z
p
u
p
z
1 Het opgeplakte plaatje of de afsluitdop op de
ingangs- en uitgangsflens verwijderen.
2 Op de markering van de doorstroomrichting op
het apparaat letten!
3
4
4 BedRaden
WaaRsChuWIng
Verwondingsgevaar!
Om ervoor te zorgen dat er geen schade ontstaat,
het volgende in acht nemen:
– Levensgevaar door elektrische schok! Alvorens
aan stroomvoerende onderdelen te werken de
elektrische bedrading spanningsvrij maken!
– De magneetspoel wordt tijdens bedrijf heet.
Oppervlaktetemperatuur ca. 85°C (ca. 185°F).
en
z
p
d
p
u
p
d
d
p
z
p
u
p
d
p
z
➔ Temperatuurbestendige kabels (> 90°C) gebrui-
ken.
1 Installatie spanningsvrij maken.
2 Gastoevoer afsluiten.
➔ Bedrading volgens EN 60204-1.
➔ UL-eisen voor NAFTA-markt. Om de UL-be-
schermingsklasse type 2 te handhaven, moeten
de openingen voor kabelwartels met UL-toe-
gelaten wartels van het type 2, 3, 3R, 3RX, 3S,
3SX, 3X, 4X, 5, 6, 6P, 12, 12K of 13 worden
gesloten. Gasmagneetkleppen moeten met een
veiligheidsvoorziening van max. 15 A worden
beveiligd.
3
M20-wartel
a
d
stekker
➔ 24 V=: de klep gaat niet open als de aansluitin-
gen (+ en -) verwisseld zijn. Bij vervangen van
VG..K door VAS..K/VCS..K de bedrading van de
stekker aanpassen.
➔ LV1 (+) = zwart, LV2 (+) = bruin, N (–) = blauw
a
NL-3
b
c
e
LV1
N
(+)
(-)
LV1
N
LV2 LV2
N
(+)
(-)
b
LV1
N
(+)
(-)