De juiste temperatuur
Temperatuuraanduiding
Bij normaal gebruik wordt in het dis-
play de gemiddelde, daadwerkelijke
temperatuur van de koelzone weer-
gegeven, die op dat moment in het
koelapparaat heerst.
Het kan een paar uur duren voordat de
gewenste temperaturen worden bereikt
en constant worden aangegeven. Dat
hangt van de omgevingstemperatuur en
de instelling af.
Temperatuur instellen
Raak op het bedieningspaneel de
sensortoets OK aan.
In het display verschijnt .
Raak OK aan.
Wijzig de temperatuur met de sensor-
toets en .
Raak OK aan.
De temperatuuraanduiding springt weer
naar de daadwerkelijke temperatuur die
op dat moment in het koelapparaat
heerst.
40
Mogelijke instelwaarden
- Koelzone: 2 tot 9°C
Hoe hoger of lager de temperatuur in
de koelzone is, des te hoger of lager is
ook de temperatuur in het vriesvak.
Houd er rekening mee dat de tempe-
raturen in het vriesvak bij een geringe
belading kunnen schommelen. In be-
paalde omstandigheden kunnen tem-
peraturen boven -18 ºC worden be-
reikt.
Het temperatuurniveau in het vries-
vak enigszins wijzigen
Indien u een warmere of koudere tem-
peratuur wenst, bijvoorbeeld voor het
bewaren van verse levensmiddelen,
kunt u de temperatuur stapsgewijs wij-
zigen.
De fabrieksinstelling van de tempera-
tuurstand is
5
.
Blader in de instellingsmodus met
de sensortoets of naar het sym-
bool .
Raak OK aan.
Kies met de sensortoetsen en de
gewenste instelling:
- Stand
1
t/m stand
ratuur
- Stand
6
t/m stand
ratuur
Raak OK aan.
4
= lagere tempe-
9
= hogere tempe-