Let bij de inbouw van het koelapparaat
bovendien op het volgende:
- Het stopcontact moet gemakkelijk
toegankelijk zijn in geval van nood.
Het mag zich dus niet achter het ap-
paraat bevinden.
- Stekker en aansluitkabel van het
koelapparaat mogen niet tegen de
achterkant van het apparaat aan ko-
men, omdat ze door trillingen van het
koelapparaat beschadigd kunnen ra-
ken.
- Ook andere apparaten mogen niet
worden aangesloten op een stopcon-
tact dat zich achter dit koelapparaat
bevindt.
- Let er bij het opstellen van het koel-
apparaat op dat de aansluitkabel niet
bekneld of beschadigd raakt.
- Plaats en gebruik verdeelstekkers of
verdeelblokken alsmede andere elek-
tronische apparaten (bijv. trafo's voor
halogeenverlichting) niet aan de ach-
terkant van het apparaat.
- De vloer waar het apparaat op wordt
geplaatst, dient horizontaal en vlak te
zijn en moet dezelfde hoogte hebben
als de omringende vloer.
Side-by-Side combinaties
Pas op voor beschadiging door
condens op de buitenwanden van
het koelapparaat.
Bij een hoge luchtvochtigheid kan
condens op de buitenkant van het
koelapparaat neerslaan. Dat kan cor-
rosie veroorzaken.
Plaats een koelapparaat nooit op of
naast andere modellen.
Uitzondering: het koelapparaat kan met
een ander koelapparaat met geïnte-
greerde verwarming in afzonderlijke in-
bouwnissen naast elkaar worden inge-
bouwd. Vraag uw vakhandelaar welke
combinaties met uw koelapparaat mo-
gelijk zijn.
Klimaatklasse
Het koelapparaat is vervaardigd voor
een bepaalde klimaatklasse (omge-
vingstemperatuurbereik) waar de ka-
mertemperatuur niet boven of onder
mag liggen. De klimaatklasse staat aan-
gegeven op het typeplaatje aan de bin-
nenkant van het koelapparaat.
Klimaatklasse
SN
N
ST
T
SN-ST
SN-T
Als de omgevingstemperatuur lager is,
staat de compressor langer stil. Dat kan
hogere temperaturen in het koelappa-
raat veroorzaken en dus tot gevolg-
schade leiden.
Installatie
Omgevingstem-
peratuur
10 tot 32 °C
16 tot 32 °C
16 tot 38 °C
16 tot 43 °C
10 tot 38 °C
10 tot 43 °C
19