Maaihoogte instellen
U kunt de maaihoogte instellen van 25 tot 127 mm, in
stappen van 13 mm. Om de maaihoogte in te stellen,
moet u de assen van de zwenkwielen in de bovenste of
onderste openingen in de zwenkwielvorken plaatsen en
vervolgens een gelijk aantal afstandsstukken toevoegen
aan de zwenkwielvorken of verwijderen. Daarna
bevestigt u de maaihoogtekraag aan de gewenste
openingen in de maaihoogtestang.
1. Start de motor en breng het maaidek omhoog zodat
deze vrijkomt van de grond en de maaihoogte kan
worden gewijzigd. Zet de motor af en verwijder het
sleuteltje nadat het maaidek omhoog is gebracht.
2. Plaats de assen van de zwenkwielen in dezelfde
openingen in beide zwenkwielvorken. Raadpleeg
Figuur 7 en Figuur 8 om vast te stellen wat de
correcte openingen voor de instelling van de
maaihoogte zijn.
1. Klemkapje
2. Afstandsstukken
3. Vulstukken
Opmerking: Als de machine wordt gebruikt bij
een maaihoogte van 64 mm of hoger, moet de
Figuur 7
4. Montage-openingen van
as
5. Zwenkwiel
Figuur 8
asbout worden geplaatst in de onderste opening van
het zwenkwielvork om te voorkomen dat er zich
gras opeenhoopt tussen het wiel en de vork. Als u
machine gebruikt bij een maaihoogte van 64 mm
of lager en ontdekt dat er aangekoekt gras tussen
het wiel en de vork zit, moet u de machine in de
tegengestelde richting laten werken om het maaisel
te verwijderen.
3. Verwijder de klemkapjes van de spilas (Figuur 7) en
schuif de as uit de zwenkwielarm. Plaats de twee
opvulstukken (van 3 mm) op de spilas zoals deze
oorspronkelijk waren geplaatst. Deze opvulstukken
zijn nodig om ervoor te zorgen dat de maaidekken
over de gehele breedte horizontaal staan. Schuif het
benodigde aantal afstandsstukken van 13 mm op
de spilas om de gewenste maaihoogte te bereiken;
schuif daarna de klemring op de as.
Raadpleeg Figuur 8 om vast te stellen wat de
combinaties van afstandsstukken voor de instelling
zijn.
4. Druk de zwenkwielas door de zwenkwielarm.
Plaats de opvulstukken (zoals deze oorspronkelijk
zijn geplaatst) en de overige afstandsblokken op de
spilas. Monteer het klemkapje om alles goed vast
te zetten.
5. Verwijder de R-pen en gaffelpen waarmee de kraag
aan de maaihoogtestang aan de achterzijde van het
maaidek is bevestigd (Figuur 9).
1. Maaihoogtestang
2. Maaihoogtekraag
6. Lijn de maaihoogtekraag uit met de openingen voor
de gewenste maaihoogte op de maaihoogtestang
(Figuur 10).
14
Figuur 9
3. Gaffelpen en R-pen