7. De geleiders die het bovenste deksel
van de wasmiddellade vasthouden, wor-
den verwijderd met een platte schroe-
vendraaier (er zijn 6 geleiders in totaal,
twee elk rechts, links en achteraan op de
lade) en de binnenzijde van de lade
wordt gewassen.
8. Aan het einde van het wasproces wordt
het deksel in de lade gevoerd. Zorg er-
voor dat alle geleiders correct zijn aan-
gebracht. Als de geleiders niet passen,
kan de vloeistof uit de lade spatten, of
het wasmiddelvak kan geblokkeerd ra-
ken in de rail van de lade of moeilijk be-
wegen. Om die reden moet u ervoor zor-
gen dat de geleiders stevig zijn aange-
bracht.
9. Voeg de afvoerstok terug in de sleuf
achteraan op de lade.
10.Breng de lade opnieuw aan, maar let er-
op dat de sleuf de lade open en dicht
schuift. Zodra het wasmiddel en de ver-
zachter zijn toegevoegd, zijn ze klaar
voor gebruik in programma's met een
dosering.
7.2 Het reinigen van de laaddeur en
de trommel
Zie voor producten met een trommelreini-
gingsprogramma het hoofdstuk 'Bediening
van het product'.
Herhaal het trommelreiningsproces
elke 2 maanden.
OPMERKING: Gebruik een anti-
kalkmiddel dat geschikt is voor
wasmachines.
Zorg na elke wasbeurt dat er geen vreemde
stof in het product achterblijft.
Als de gaten in de deurpakket zoals ge-
toond in de afbeelding verstopt zijn kunt u
deze openen met een tandenstoker.
Vreemde metalen stoffen veroorzaken
roestvlekken in de trommel. Reinig de vlek-
ken op het trommeloppervlak met reini-
gingsmiddelen voor roestvrij staal.
Gebruik nooit staalwol. Deze zullen de ge-
lakte, verchroomde en plastic oppervlakken
beschadigen.
We raden aan de deurpakking en het glas
van de deur af te nemen met een droge en
schone doek aan het einde van het pro-
gramma. Dit verwijdert eventuele resten op
de deurpakking van uw machine en voor-
komt onaangename geurtjes.
7.3 Het product en het bedieningspa-
neel reinigen
Neem het product af met water en zeep of
indien nodig met een niet-schurende milde
reinigingsgel, en droog met een zachte
doek.
Gebruik enkel een zachte en vochtige doek
om het bedieningspaneel te reinigen. Ge-
bruik geen reinigingsmiddelen met bleek-
middel.
7.4 Reinig de watertoevoerfilters
Er bevindt zich een filter aan het uiteinde
van elke watertoevoerklep aan de achter-
kant van de PRODUCTEN en ook aan het
uiteinde van elke watertoevoerslang waar
deze aangesloten zijn op de kraan. Die fil-
ters voorkomen dat vreemde substanties
en vuil in het water in het product terecht
komen. De filters moeten worden gereinigd
als ze vuil worden.
1. Sluit de kranen.
NL / 41