WAARSCHUWING
De schroeven worden geleverd met getande borgringen.
Gebruik ALTIJD getande borgringen, ook wanneer de
schroeven moeten worden vervangen, anders kan iemand
een elektrische schok krijgen.
4.2
De bedieningskast monteren
4.2.1
De bedieningskast plaatsen
1 Verwijder de frontplaat.
2 Houd de rugplaat tegen de muur en markeer de
bevestigingspunten (2 bovenaan en 2 onderaan).
OPMERKING
Zorg ervoor dat de markeringen (2 per 2) perfect
horizontaal zijn en dat hun afmetingen met deze op de
afbeelding overeenstemmen.
318 mm
3 Boor 4 gaten en breng 4 pluggen aan (geschikt voor M5).
4 Draai de schroeven in de bovenste pluggen en hang de kast op
aan de schroeven.
5 Draai de schroeven in de onderste pluggen.
6 Draai de 4 schroeven stevig vast.
INFORMATIE
De gebruikersinterface kan op de bedieningskast worden
aangesloten. Zie voor meer informatie
gebruikersinterface aansluiten" op pagina 6.
4.3
De elektrische bedrading
aansluiten
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik
ALTIJD
een
stroomtoevoerkabel.
4.3.1
Over het voldoen aan de normen inzake
elektriciteit
De apparatuur voldoet een de norm EN/IEC 61000312 (Europese/
internationale technische norm die de grenzen vastlegt inzake
harmonische stromen geproduceerd door apparatuur aangesloten
op openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A
en ≤75 A per fase).
EKCB07CAV3
Daikin Altherma bedieningskast van de lage temperatuur monobloc
4P4040751 – 2015.03
"4.3.5 De
meeraderige
kabel
als
4.3.2
De elektrische bedrading op de
bedieningskast aansluiten
1 Steek de bedrading doorheen de bodem van de
bedieningskast.
2 Zorg ervoor dat de bedrading voor laagspanning zich rechts
bevindt. Breng de bedrading doorheen het daartoe bestemd gat
en maak de bedrading vast met kabelbinders.
c
b
a
a
Bedrading voor lage spanning
b
Bedrading voor hoge spanning
c
Hoofdvoeding
OPMERKING
De afstand tussen de kabels voor hoge spanning en deze
voor lage spanning moet minstens 25 mm bedragen.
4.3.3
De voeding van de bedieningskast
aansluiten
1 Sluit de stroomtoevoerkabel aan op de bedieningskast.
X1M
1 2 3
1 2 3
1
GND
2
L
3
N
2 Bevestig
de
kabel
kabelbinderbevestigingen, zodat de kabels gespannen liggen
en NIET met scherpe randen in contact komen.
VOORZICHTIG
Duw of leg GEEN overtollige kabellengte in de unit.
4 Installatie
X8M
met
kabelbinders
op
Installatiehandleiding
de
5