= LED is uitgeschakeld,
= LED knippert,
6.2. Schaalfactor
Deze parameter geldt alleen voor pre-VE.Bus systemen. Laat het in de standaard waarde van 1 voor
VE.Bus-systemen.
Raadpleeg voor oudere pre-VE.Bus systemen het
6.3. Aggregaatstroomlimiet
Deze parameter geldt alleen als een externe omschakelautomaat gebruikt wordt en heeft anders geen effect.
De aggregaat AC-stroomlimiet kan aangepast worden binnen het bereik van 0 tot 198 A, met toenames van 2 A.
Bij het instellen van de aggregaat AC-stroomlimiet moet er rekening mee gehouden worden dat niet alle aggregaten kunnen
werken bij volle belasting. Met name kleinere 3000 rpm-aggregaten van bepaalde merken kunnen oververhit raken tijdens
langdurige volledige-belasting en de maximale stroom moet minder zijn dan het nominale maximum, terwijl de AC-stroomlimiet
voor 1500 rpm-aggregaten hoger ingesteld kan worden.
• Voor 3000 rpm aggregaten, instellen op 70% van hun nominale maximum.
• Voor 1500 rpm aggregaten, instellen op 90% van hun nominale maximum.
6.4. Bovenste AC-ingangslimiet 1 tot 4
Om al te hoge AC-ingangsstroomlimieten te voorkomen, biedt het bedieningspaneel een bovenste AC-ingangslimiet
instelling. Bijvoorbeeld, bij het werken met grote of meerdere omvormer/acculaders die parallel geschakeld werken, kan de
maximale doorvoerstroom de AC-toevoer of stroomonderbrekercapaciteit overschrijden. Het aanpassen van de bovenste AC-
ingangsstroomlimiet zorgt ervoor dat de walstroomlimiet binnen een specifiek bereik blijft.
Een uitgebreid VE.Bus-systeem kan tot vier AC-ingangen hebben. Toch heeft een basis VE.Bus MultiPlus-systeem één AC-
ingang. Als dusdanig moet alleen de bovenste limiet voor AC-ingang 1 ingesteld worden. De andere AC-ingangslimieten kunnen
veilig genegeerd worden.
6.4.1. Bijzondere 7-segment display functie
Overweeg dit scenario:
Er is een omvormer/acculader-systeem met twee AC-ingangen, namelijk aggregaat en walstroom Het aggregaat moet prioriteit
hebben voor walstroom. Het aggregaat wordt aangesloten op de AC-ingang 1 en walstroom op de AC-ingang 2. De AC-
ingangslimiet van het aggregaat mag niet door de gebruiker gewijzigd worden, dus in omvormer/acculader-instellingen wordt
de "herroepen door remote"-instelling voor AC-ingang 1 uitgeschakeld en ingeschakeld voor AC-ingang 2.
Het bedieningspaneel gedraagt zich als volgt:
• Als het aggregaat actief is, toont het bedieningspaneel "AC1".
• Als het aggregaat gestopt is en walstroom actief is, verwisselt het paneel tussen het tonen van "AC2" en de stroomlimiet voor
AC2. Toch komt deze wisselende weergave wellicht niet overeen met de voorkeuren.
Om dit op te lossen:
Een eenvoudiger benadering is om gewoon de stroomlimiet te tonen als AC-ingang 2 actief is. Dit is voldoende om de
overschakeling naar walstroom aan te duiden. Stel, om dit te bereiken, alle parameters behalve één van de bovenste AC-
Ingangslimieten in op nul. In dit voorbeeld moeten de limieten voor AC1, AC3 en AC4 ingesteld worden op nul. Deze aanpassing
voorkomt het ongewenst wisselende gedrag.
6.5. Stroomlimiet herroepen door remote
Deze instelling bestaat in de omvormer/acculader. Als ingeschakeld kan het bedieningspaneel de AC-ingangsstroomlimiet
aanpassen en als uitgeschakeld kan het niet.
Bij een Quattro hebben beide ingangen een "herroepen door remote"-instelling en zijn onafhankelijk instelbaar.
Raadpleeg, voor details over instellen van "herroepen door remote," de omvormer/acculader-handleiding.
6.6. Instellingsvoorbeeld
Twee voorbeelden worden gegeven om te helpen de instelling van de parameters te begrijpen.
Pagina 8
Digital Multi Control
= LED is ingeschakeld
Pre-VE.Bus schaalfactor [12]
hoofdstuk.
Configuratie