6. Installatie
6.1. Instelling via de lader
De laadmodus en laadstroomlimiet, die het meest geschikt is voor accutype en -capaciteit, kan rechtstreeks op de lader
geselecteerd worden, via de modus-toets.
1.
Sluit de AC-voedingskabel aan op een stopcontact; na een kort oponthoud lichten de LED's op die de stroomlaadmodus en
laadstatus aangeven.
2.
Selecteer de meest geschikte modus uit de geïntegreerde voorinstellingen voor opladen (Normaal, Normaal +
herconditioneren, Hoog, Hoog + herconditioneren of Li-ion) door kort op de MODUS-knop op de lader te drukken om door
elke optie te bladeren; de LED naast de huidige geselecteerde laadmodus (NORMAL / HIGH / LI-ION) gaat branden, evenals
de RECONDITIONERINGSLED indien herconditionerensfase is ingeschakeld.
Zorg ervoor dat de herconditioneringsfase alleen ingeschakeld is als dat vereist is, omdat onnodig of te veel gebruik de
levensduur van de accu vermindert.
3.
Schakel indien nodig de laag-stroommodus in (laadstroom beperkt tot 50 % van de maximale nominale laadstroom en
uitgeschakelde ventilator); om de laag-stroommodus in te schakelen (of uit te schakelen) houd je de MODE-knop 6 seconden
ingedrukt, indien ingeschakeld knippert de NIGHT LED.
De nachtmodus kan ook ingeschakeld worden, die tijdelijk de laag-stroommodus activeert voor een periode van 8 uur
(meestal 's nachts om ventilatorgeluid te voorkomen); om de nachtmodus in (of uit) te schakelen, houd dan de MODUS-knop
3 seconden ingedrukt; indien ingeschakeld wordt de NIGHT LED verlicht.
De acculader slaat de gekozen laadmodus automatisch op en roept deze op voor toekomstige laadcycli (zelfs nadat het
losgekoppeld is geweest).
Om goed opladen, een lange levensduur van de accu en een veilige werking te garanderen, is het belangrijk
om een laadmodus te selecteren die geschikt is voor het accuype en de capaciteit die worden opgeladen;
raadpleeg de rubriek 'Bediening > Laadmodi' en de aanbevelingen van de accuabrikant voor meer informatie.
Pagina 32
Blue Smart IP22 Charger
Installatie