9
Verzorging en onderhoud
9.1
Reiniging
Houd de binnenruimte schoon om voedsel hygiënisch te kunnen bewaren.
Gebruik geen schurende schoonmaakmiddelen of
krassen makende lappen.
Risico op beschadigingen aan het toestel.
▸ Was de binnenruimte van tijd tot tijd uit met een mild zeepsop en droog de-
ze daarna goed af. Reinig af en toe met citroenwater; hierdoor worden geu-
ren geabsorbeerd.
▸ Controleer deurafdichtingen regelmatig op verontreinigingen en reinig deze
met een zachte borstel of een penseel. Hierdoor wordt voorkomen dat deze
vastkleven en beschadigd raken.
▸ Maak de bedienings- en display-elementen schoon met een licht vochtige
doek.
▸ Wordt het toestel langere tijd niet gebruikt, zet het dan door middel van de
toets
op «off». Ruim het toestel leeg, ontdooi en reinig het en laat de toe-
steldeuren van de koel- en vriesruimte open.
Let erop dat er geen schoonmaakwater door de dooiwaterafvoer in
de verdamperbak terechtkomt.
9.2
Ontdooien
Koelruimte ontdooien
De koelruimte ontdooit een keer per dag automatisch.
Tijdens het ontdooien stijgt de tempe-
ratuur in de koelruimte zodat het ijs op
de achterwand wegsmelt. Het dooiwa-
ter verzamelt zich in de dooiwatergoot,
stroomt door de afvoeropening en ver-
dampt in de verdamperbak buiten het
toestel.
Na het ontdooien daalt de temperatuur weer tot de ingestelde streefwaarde.
Houd het verzamelkanaal en de afvoerbuis schoon, zodat het dooiwa-
ter onbelemmerd kan aflopen.
22