2.2 EEN STAP TOEVOEGEN
1. Programma inschakelen.
2. Selecteer de achtervolging waaraan u een stap wilt toevoegen.
3. Tik op de knop Tikken synchroniseren / weergeven en een markering naast "Stap" veroorzaken,
het eerste cijfer in het segmentdisplay toont de achtervolging en de volgende drie cijfers tonen de
stap.
4. Tik op de knop Bank omhoog/omlaag om naar de stap te scrollen die u een stap wilt toevoegen.
5. Tik op de knop TOEVOEGEN, de segmentweergave leest de stap hoger dan voorheen.
Als u bijvoorbeeld een stap tussen stap 3 en stap 4 wilt invoegen en u naar stap 3 scrolt, leest u stap
4 wanneer u op de knop TOEVOEGEN tikt.
6. Tik nogmaals op de knop Tikken synchroniseren / weergeven, het segmentweergave toont de
huidige achtervolging, scène en bank. Maak een gewenste scène en neem deze op als een nieuwe
stap of selecteer een geprogrammeerde scène die u aan deze achtervolging wilt toevoegen.
Hints: U kunt op de knop Tikken synchroniseren/ weergeven tikken om de weergavemodus tussen
stap en de bank te wijzigen.
7. Tik nogmaals op de knop ADD, alle LED's en het segmentdisplay knipperen drie keer kort om aan
te geven dat de nieuwe stap in deze achtervolging is ingevoegd.
2.3 EEN STAP VERWIJDEREN
1. Programma inschakelen.
2. Selecteer de achtervolging die de stap bevat die u wilt verwijderen.
3. Tik op de knop Tikken op Synchroniseren/beeldscherm, waardoor de stappen op de
segmentweergave worden weergegeven.
4. Tik op de knop Bank omhoog/omlaag om naar de stap te gaan die u wilt verwijderen.
5. Tik op de Auto/Del-knop om de stap te verwijderen, alle LED's en het segmentdisplay knipperen
drie keer kort om aan te geven dat de stap is verwijderd.
2.4 EEN ACHTERVOLGING VERWIJDEREN
1. Selecteer de achtervolging die u wilt verwijderen.
2. Houd de Auto/Del-knop ingedrukt. Tik op de Chase-knop terwijl u de Auto / Del-knop
ingedrukt houdt, alle LED's en het segmentdisplay knipperen drie keer kort om aan te
geven dat deze achtervolging is verwijderd.
11