Inhoudsopgave
Advertenties
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN
Let er bij het gebruik van deze machine op dat u de volgende veiligheidsuitrusting draagt:
(1) Helm
(2) Oorbeschermers
(3) Beschermingsbril of gezichtsbeschermer
(4) Dikke werkhandschoenen
(5) Slipbestendige werklaarzen
Draag geen losse kleding, sieraden, korte broeken of sandalen en werk niet blootsvoets. Draag
niets dat kan worden gegrepen door een bewegend onderdeel van de machine. Bind haar vast
zodat het zich boven de schouders bevindt.
DE WERKPLEK
Start motor nooit in een gesloten ruimte of gebouw. Uitlaatgassen bevatten het schadelijke
koolstofmonoxide.
Gebruik het product niet:
a. Wanneer de grond glad is of als u een stabiele houding niet kunt behouden.
b. 's Nachts, bij hevige mist of op andere momenten wanneer uw gezichtsveld beperkt zou
kunnen zijn en het moeilijk zou zijn om een duidelijk zicht op het werkgebied te krijgen.
c. Tijdens regenbuien, tijdens bliksemstormen, bij sterke of stormachtige winden of op andere
momenten wanneer de weersomstandigheden ervoor zorgen dat het product niet veilig kan
worden gebruikt.
Het apparaat mag alleen worden gebruikt als het niet beschadigd is en naar behoren
functioneert. Als het apparaat of delen ervan defect zijn geraakt, laat u deze repareren door een
gespecialiseerde technicus.
Volg altijd de geldende nationale en internationale voorschriften op het gebied van veiligheid,
gezondheid en arbeid.
Gebruik de machine alleen als u geen bij het controleren geen problemen hebt gevonden. Als
een onderdeel defect is geraakt, moet u het vervangen voordat u het opnieuw gebruikt.
De omgeving moet vrij zijn van licht ontvlambare en explosieve materialen.
Overbelast de machine niet. Gebruik het apparaat alleen voor het beoogde doel.
Werk altijd voorzichtig en wees waakzaam: Gebruik de machine niet als u moe, ziek of onder
invloed van alcohol, drugs of medicijnen bent, omdat u de machine dan niet langer veilig kunt
gebruiken.
5.7 VOORDAT DE MOTOR WORDT GESTART
Zorg ervoor dat er geen personen of dieren in uw werkgebied zijn wanneer u begint te werken.
Zorg ervoor dat er geen obstakels in uw werkgebied aanwezig zijn.
Zorg ervoor dat uw machine volledig en juist is gemonteerd.
Controleer of het apparaat goed werkt en zorg er vooral voor dat de aan/uit-schakelaar naar
behoren werkt. Gebruik de machine niet met een beschadigd of overmatig versleten
maaihulpstuk.
De machine trilt tijdens het gebruik. Hierdoor kunnen de schroeven en onderdelen loskomen.
Controleer daarom of alle schroeven en onderdelen goed vastzitten.
Advertenties
Inhoudsopgave
