Voeg brandstof toe voordat u de motor start. Verwijder nooit de
brandstoftankdop, vul geen brandstof bij als de motor nog draait of
als deze nog warm is;
Als brandstof is gemorst, mag u niet proberen de machine te starten.
Verplaats de machine uit het gebied waar er brandstof is gemorst
en gebruik geen ontstekingsbronnen totdat de benzinedampen zijn
verdwenen;
Plaats de doppen van de brandstoftank en het brandstofreservoir
stevig terug;
d) Vervang defecte geluiddempers;
e) Controleer voorafgaand aan het gebruik altijd visueel of de hulpstukken
niet versleten of beschadigd zijn. Vervang versleten of beschadigde
elementen en bouten om ervoor te zorgen dat alles juist werkt.
3) Gebruik
a) Gebruik de machine niet in een afgesloten ruimte waarin gevaarlijke
koolmonoxide-emissies kunnen worden opgehoopt;
b) Gebruik de machine alleen bij daglicht of goed kunstlicht;
c) Zorg ervoor dat uw voeten stevig staan wanneer u op hellingen werkt;
d) Loop niet met de machine, wandel ermee;
e) Voor roterende machines op wielen, werk langs hellingen en ga nooit
omhoog of omlaag;
f) Wees uiterst voorzichtig wanneer u de maairichting op hellingen
verandert;
g) Werk niet op te steile hellingen;
h) Wees uiterst voorzichtig wanneer u de machine kantelt of naar u toe trekt;
i) Wijzig de instellingen van de motorregelaar niet of overbelast de motor
niet;
j) Start de motor zorgvuldig volgens de instructies van de fabrikant en met
de voeten ver weg van de machine(s);
k) Plaats uw handen of voeten niet in de buurt van of onder draaiende
delen;
3