6. Zet de smoorhendel in de stand open. Trek snel aan het startkoord om de motor opnieuw te starten.
8. Gebruik
------------------------------------------------------------------------------------------------------
7. Laat de motor enkele minuten opwarmen voordat u begint te werken.
OPMERKING
1. Wanneer u de motor na het stoppen opnieuw start, laat u de smoorhendel open staan en drukt u de
meerdere malen op de pomp.
2. Door een overmatige smoring, kan de motor moeilijk starten door te veel brandstof. Wanneer de motor
na verschillende pogingen niet kan worden gestart, opent u de smoorhendel en trekt u opnieuw aan het
koort. U kunt ook de bougie verwijderen en deze drogen.
■ DE MOTOR STOPPEN
1. Laat de gashendel los en laat de motor ongeveer een halve minuut draaien.
2. Zet de contactschakelaar op de stand STOP.
OPMERKING
•
Probeer, behalve in geval van nood, de motor niet te stoppen terwijl u aan de gashendel trekt.
■ DE STATIONAIRE SNELHEID AANPASSEN (OP5)
1. Wanneer de motor kan regelmatig stoppen bij stationair draaien. Draai de stelschroef rechtsom.
2. Wanneer de maaikop blijft draaien nadat u de trekker hebt losgelaten, verdraait u de stelschroef.
(1) Regelaar voor stationair toerental
OPMERKING
•
Warm de motor op voordat u de stationaire snelheid aanpast.