11 Gebruikersinstructies
Halfautomatisch
Automatisch
(1) Zonder automatische (bij)vulinrichting.
(2) Met automatische (bij)vulinrichting.
Afb.86
Bijvullen van de installatie
2
3
Afb.87
Bijvullen van de installatie
5
6
62
Alleen mogelijk met een aangesloten automatische (bij)vulinrichting (accessoire).
De automatische (bij)vulinrichting moet zijn ingesteld op AUTO.
Zie
Halfautomatisch bijvullen van de CV-installatie, met automatische (bij)vul
inrichting, pagina 63
Alleen mogelijk met een aangesloten automatische (bij)vulinrichting (accessoire).
De automatische (bij)vulinrichting moet zijn ingesteld op AUTO.
Wanneer de ketel is ingesteld op automatisch bijvullen, hoeft er geen actie te ondernomen
worden bij een te lage waterdruk.
11.7.1
Wanneer de CV-installatie leeg is of een te lage waterdruk heeft, moet de
CV-installatie (bij)gevuld worden. Ga hiervoor als volgt te werk:
1. Controleer de waterdruk van de CV-installatie die op het display van
het bedieningspaneel staat aangegeven. Indien nodig: vul de CV-
installatie bij.
2. Draai alle radiatorkranen van de CV-installatie open.
3. Stel de ruimtethermostaat af op een zo laag mogelijke temperatuur.
4. Wacht met het bijvullen van de CV-installatie tot de geopende
radiatoren handwarm of kouder zijn.
4
AD-3001242-01
5. Gebruik voor het bijvullen een vulslang met twee kraankoppelingen,
een doek en een ontluchtingssleutel.
6. Sluit de vulslang aan op een (koud) waterkraan.
7. Verwijder lucht uit de vulslang. Vul de slang langzaam met water.
Houd het uiteinde van de slang omhoog, boven een emmer. Sluit de
kraan zodra er water uit de slang loopt.
7
AD-3001243-01
Belangrijk
De automatische (bij)vulinrichting is alleen actief wanneer de
ketel is ingeschakeld.
Het bijvullen kan pas beginnen wanneer de ketel in stand-by
modus is (brander niet actief).
Annuleren van het bijvullen is alleen mogelijk wanneer de
waterdruk hoger is dan 0,3 bar.
Handmatig bijvullen van de CV-installatie, zonder
automatische (bij)vulinrichting
7680248 - v.04 - 15112018