Inhoudsopgave
Advertenties
HS-898
UW SCOOTER IN ELKAAR ZETTEN
Om de scooter te monteren, kunt u de demontage-instructies in omgekeerde volgorde herhalen. Hieronder vindt u
een verkorte routebeschrijving. Raadpleeg de afbeeldingen op pagina's 12 om onderdelen te vinden.
1. Gebruik de disselverstelling om de dissel omhoog en uit de weg te bewegen.
2. Plaats de voorste mand.
3. Plaats de accu in het batterijcompartiment.
4. Plaats het zadel op de zadelpen en til de hendel (H) op om het zadel in de zadelpen te steken en draai het zadel
vervolgens om het in de gewenste positie te vergrendelen.
UW SCOOTER BEDIENEN
U kunt de volgende aanpassingen maken om uw comfort tijdens het rijden te verhogen.
1. Pas de zitpositie aan.
2. Stel de breedte van de armleuning in op een comfortabele positie.
3. Pas de hoek van de helmstok aan.
1. Controleer het volgende voordat u uw scootmobiel gebruikt:
1.
vrijloophendel in D
2.
De snelkiesknop bevindt zich op de afbeelding van de schildpad.
2. Ga op de scooter zitten en zet de sleutel aan, de meter van de batterijmeter moet op vol worden aangegeven.
Het waarschuwingslampje voor zelfdiagnose mag niet knipperen.
3. Wanneer uw handen comfortabel op het stuur rusten, zou de gashendel binnen handbereik moeten zijn
bereiken. De rechter hendel beweegt de scooter naar voren, de linker beweegt hem naar achteren. Wanneer u
beide hendels loslaat, stopt de scooter.
Deze scooter heeft een automatisch remsysteem. Laat het gaspedaal los
en de rem stopt de scooter.
1. Stuur de scooter door de helmstok in de richting te draaien van de weg die u wilt gaan.
2. Oefen met rijden waar er geen obstakel is. Begin met de laagste snelheid en rijd vooruit en achteruit; Maak een
paar bochten. Naarmate u zich meer op uw gemak voelt, kunt u de snelheid verhogen door de snelheidsknop in de
richting van de afbeelding van het konijn te draaien.
3. Als de batterijmeter aangeeft
4. Als u klaar bent met rijden, draait u de sleutel uit voordat u uitstapt.
5. Als u klaar bent met rijden voor de dag, laad dan onmiddellijk de batterijen op.
Zie DE BATTERIJEN OPLADEN, pagina 11.
Houd rekening met deze regels:
1. Laat de gashendel los en laat de scooter volledig stoppen voordat u van vooruit naar achteruit of van achteruit naar
vooruit schakelt.
2.
Zwaai bij het nemen van een bocht de voorwielen wijd weg, zodat de achterwielen strakker draaien.
3.
Gebruik de scooter alleen waar het veilig is om te lopen.
•
Rijd met lage snelheden bij het achteruitrijden, rijden op een helling, over regen of stoepranden, of op oneffen
sukpace, downhills, ramps, curbs, or uneven surfaces.
, moet u van plan zijn om de batterijen zeer binnenkort op te laden.
13
Instructieboekje
Advertenties
Inhoudsopgave
