4 - INSTALLATIE ET AANSLUITINGEN
Montage van het aanzuig-/uitblaaspaneel Visual 180° of Visual 360° (Fig. 5):
Om te voorkomen dat het paneel wordt beschadigd of dat het filter vuil wordt tijdens testen bij de inbedrijfstelling,
adviseren wij het paneel pas te plaatsen als de omkasting al in het systeemplafond is geplaatst.
■ Verwijder de elektrostatische folie van de aanzuigopening van de omkasting.
■ Open en verwijder het toevoerrooster van het rooster (fig. 5, pos. a).
■ Plaats het paneel (fig. 5, pos. b). Let op, voor een optimaal effect, richt u het Visual 180°-rooster naar de glaswand.
■ Draai de 4 grendels om het rooster op zijn plaats te houden (fig. 5, pos. c).
■ Zet de 4 schroeven vast (fig. 5, pos. d).
■ Monteer en sluit het toevoerrooster weer.
Duw niet te hard op de hoeken van het paneel zodat deze niet vervormen. Controleer of het paneel
goed vastzit.
De COADIS LINE™ heeft een direct ingebouwde aanzuig-/uitblaaspatroon waardoor de door de unit behandelde
luchtstroom geïsoleerd wordt van het systeemplafond. Er is dus geen verbindingskanaal nodig tussen de aanzuiging
en de uitblazing.
De COADIS LINE™ heeft een ingang voor hygiënische verse lucht met een verbindingsopening met een diameter
van 100 mm ingebouwd in het frame met een afneembare dop (Fig.7, pos. a). Max. geadviseerd verse luchtdebiet
= 90 m
/h.
3
Als de COADIS LINE™ wordt gebruik met verse lucht, als zijnde een hygiënische cassette conform norm VDI
6022, dan moet de luchtbehandelingskast voldoen aan de voor deze norm gelden criteria en ten minste zijn uitgerust
met een F7-filter.
De te gebruiken kanalen kunnen worden bekleed om condensatie tegen te gaan. (Glasvezel van 12 – 25 mm dik)
■ Verwijder de dop van de verse lucht ingang.
■ Sluit het kanaal aan op het verbindingsmanchet.
■ Zet het kanaal met een klemband vast op het verbindingsmanchet .
■ Controleer de dichtheid van de verbinding na het vastzetten van de klemband.
Om zich effecten van condensatie te beschermen (geen geopende afsluiter wanneer de ventilatie
wordt gesneden).
4.3 - Wateraansluitingen
In alle gevallen circuleert het water in elke batterij van de ingang aan de onderkant naar de uitgang aan de bovenkant.
De leidingen in het systeemplafond moeten worden aangelegd volgens Fig. 7.
De batterijen hebben aansluitwartels met draaibare moeren met plat draagvlak en "vrouwelijke" schroefdraad met
diameter G ½˝ en een afdichtring. (Door CIAT geleverd).
De aansluitwartel heeft een ontluchter (Fig. 8, pos. a), op het hoogste punt en een aftapkraantje op het laagste
punt (Fig. 8, pos. b), die te bedienen zijn met een inbussleutel van 7 mm of een platte schroevendraaier.
Voorschriften voor het ontluchten en aftappen van de unit.
Controleer voor alle werkzaamheden altijd of de elektrische voeding is uitgeschakeld en veiliggesteld.
Alleen ervaren en bevoegde technici mogen montage- en onderhoudswerkzaamheden uitvoeren aan de machine.
Deze moeten persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) dragen.
De technicus moet het bij het ontluchten of aftappen vrijkomende water opvangen.
COADIS LINE
600
TM
NL-18