Basisvoorzieningen
:
Als u de secundaire functie wilt activeren, drukt u even op
en daarna op de
toets met de secundaire functie op de schuine rand. In tegenstelling tot de
shift-toets van een typemachine of het toetsenbord van een computer,
:
hoeft u de
niet ingedrukt te houden terwijl u op een andere toets drukt.
In deze handleiding worden opdrachten met een secundaire toetsfunctie
:
aangegeven met het symbool voor de shift-toets,
, gevolgd door de toets met
sine
:p
de secundaire functie. Als u bijvoorbeeld
wilt activeren, drukt u op
.
:
Als
actief is, wordt de indicator voor de pijl omlaag op het display
weergegeven, om aan te geven dat de secundaire functie van de volgende toets
:
waar u op drukt, wordt uitgevoerd. Als u per ongeluk op
heeft gedrukt, kunt
:
om te annuleren nogmaals op
drukken.
In de tekst en in tabellen worden de toetsen voor opdrachten weergegeven.
De symbolen voor de toetsen staan in de volgorde waarin u op de toetsen
moet drukken.
Indicators
Indicators zijn symbolen die in het display worden weergegeven, als bericht of
nadat u op een bepaalde toets of toetsencombinatie heeft gedrukt. Indicators
zijn speciale symbolen die een bepaalde status van de rekenmachine aangeven.
Tabel 1.3 bevat een lijst van de indicators.
15