Inhoudsopgave
Advertenties
Ga ervan uit dat
○
de vloeistofafvoer na
brandbestrijdingsactiviteiten
vervuild kan zijn, net
als bij brand in een
auto met verbrandingsmotor.
Overweeg het gebruik van
een waterkering, dammetjes,
absorberende sokken en andere
maatregelen om de afvloeiing te
beperken.
9. Thermische risico's
a. Door blootstelling aan
hitte en vlammen kunnen
opblaasmechanismen van
airbags, opgeslagen gasflessen,
gasveren en andere
componenten verzwakt raken,
met mogelijk onverwachte en
overmatige hitteontwikkeling en
explosie van gascilinders tot
gevolg.
b. Bij brand met lithium-ion
ontstaan aanzienlijk hogere
warmteniveaus in vergelijking
met standaardbranden van
voertuigen. Directe blootstelling
aan vlammen kan leiden
tot ernstig of dodelijk
letsel en structurele PBM-
apparatuur biedt dan mogelijk
onvoldoende bescherming
tegen langdurige blootstelling.
Hulpdiensten moeten speciale
voorzorgsmaatregelen treffen
om directe blootstelling aan
vlammen te voorkomen.
Brandbestrijding
Activiteiten voor brandbestrijding
1. Defensieve brandbestrijding
a. De ESA raadt aan om bij
brandbestrijding een defensieve
aanpak te kiezen door het
voertuig te laten uitbranden
als er geen levensgevaar
is en bescherming tegen
blootstelling kan worden
gehandhaafd. Blootstellingen
en omstandigheden voor de
buitenlucht moeten daarbij
Pechhulp en noodinformatie
steeds worden beschermd en
beheerst.
b. Chemicaliën die vrijkomen bij
brand of explosie zijn gasvormig
en vormen in de eerste plaats
een risico bij inademen. Deze
gassen kunnen worden omgezet
in zuren als water wordt gebruikt
om de vlammen te blussen,
waarbij mogelijk huidirritatie
ontstaat. Zie paragraaf 4 van
Gevaarlijke omstandigheden op
pagina 252.
2. Buitenaanval gevolgd door
binnenaanval
a. Bij de enige werkelijk effectieve
bestrijding moet sprake zijn
van een directe watertoevoer
in het batterijcompartiment en
alle betrokken HV-componenten,
als de brand moet worden
geblust om levens te redden
of potentiële blootstellingen te
voorkomen. ABC-brandblussers
en/of schuim kunnen worden
gebruikt op andere onderdelen
dan die van de accu.
b. Gebruik bij het bestrijden van de
brand een combinatiemondstuk
voor een maximaal veelzijdig
effect in de stromingspatronen
om zo de brand zelf en de bron
ervan aan te pakken.
c. De brandweer moet na de
allereerste bestrijding water
toevoeren in de ontluchtingen
of openingen die door de
brand in de accu-eenheid zijn
ontstaan. Gebruik een ¼ vat of
vergelijkbare hoeveelheden water
om de ontluchtingen te vullen.
Het op de fabriek aangebrachte
ventilatiepunt is niet toegankelijk
in de Lucid Air. Maak gebruik van
de openingen die zijn ontstaan
door de brand/het ongeval.
Doorboor de accu niet.
d. In sommige omstandigheden
zijn heftechnieken nodig zoals
gebruikelijk voor automonteurs
254
Advertenties
Inhoudsopgave
