Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

5. Afstelling garenspanning

Stel de garenspanning zodanig af, dat deze
past bij de gebruikte stofsoort en garendikte.
Wanneer het getal op de garenspanningsknop
hoger wordt, wordt de garenspanning strakker.
Spanningstabel
Stel de juiste spanning in, zoals die in de
tabel staat aangegeven. Maak een proeflapje.
Maak de laatste instelling voor een perfecte
naad.
Juiste spanning
Ondergrijperdraad en bovengrijperdraad
dienen in een juiste verhouding te zijn afgesteld.
(Beide grijperdraden dienen aan de rand van
de stof een kruispatroon te maken).
Garenspanning van beide naalden moet niet
te strak en niet te los zijn, maar van een
gemiddelde spanning.
Wanneer de bovengrijperdraad niet goed is afgesteld en aan de onderkant van de
stof ligt
Zet de spanning van de bovengrijperdraad
(Knop B) strakker of zet de spanning van de
ondergrijperdraad (Knop R) lichter.
HET AFWERKEN MET 4 DRADEN EN 2 NAALDEN
Knop
Materiaal
Y
G
B
R
Onderkant
Bovenkant
Onderkant
Bovenkant
3 -17
Lichte stof
Normale stof
(Chiffon, etc.)
(Wol, Jersey)
2.5
3
4
6
2
3
3
5
2.5
4
4
5
0
2
3
4
Ondergrijperdraad
Draad rechternaald
Bovengrijperdraad
Draad linkernaald
Ondergrijperdraad
Draad rechternaald
Bovengrijperdraad
Draad linkernaald
Zware stof
(Denim, etc)
5
7
5
7
5
7
2.5
3.5

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave