Gebruikershandleiding V1.5-2023-01-30
5 Installatie
5.1 Installatievereisten
Vereisten installatieomgeving
1. Installeer de apparatuur niet in de buurt van brandbare, explosieve of corrosieve materialen.
2. Installeer de apparatuur niet op een plaats waar deze gemakkelijk aan te raken is, in het
bijzonder binnen bereik van kinderen. Sommige delen kunnen zeer warm zijn wanneer de
apparatuur in werking is. Raak het oppervlak niet aan, om brandwonden te vermijden.
3. Vermijd de waterleidingen en kabels in de muur tijdens het boren van gaten.
4. Installeer de apparatuur op een beschermde plaats, om blootstelling aan direct zonlicht,
regen en sneeuw te vermijden. Bouw een zonnewering indien nodig.
5. Installeer de apparatuur op een goed geventileerde plaats, om een goede afvoer te
verzekeren. De installatieruimte moet ook groot genoeg zijn om handelingen uit te voeren.
6. De apparatuur heeft een hoog beschermingsniveau tegen insijpelen en kan binnen of buiten
geïnstalleerd worden. De temperatuur en vochtigheid op de plaats van installatie moeten
zich binnen het gepaste bereik bevinden.
7. Installeer de apparatuur op een hoogte die handig is voor het bedienen en uitvoeren van
onderhoud, het maken van elektrische aansluitingen en het controleren van indicatoren en
labels.
8. De omvormer moet onder de maximale bedrijfshoogte van 3000 m worden geïnstalleerd.
9. Installeer de apparatuur uit de buurt van sterke magnetische velden om elektromagnetische
interferentie te voorkomen. Indien er zich radio- of draadloze communicatieapparatuur van
minder dan 30 MHz in de buurt van de omvormer bevindt, moet u:
• Voeg een ferrietkern met meerdere wikkelingen toe aan de DC-ingangsdraad of AC-
uitgangsdraad van de omvormer of voeg een laagdoorlatend EMI-filter toe.
• De omvormer op een afstand van minstens 30 m van de draadloze apparatuur installeren.
Kinderen mogen de
apparatuur niet aanraken
19
05 Installatie