WEGeuro - Indústria Eléctrica, S.A.
5.4
De rotors van de motoren zijn dynamisch gebalanceerd met een halve spie. Om deze
reden moet de koppeling die op het motoraseinde moet worden gemonteerd ook
gebalanceerd worden met halve spie, volgens de norm IEC 60034-14.
Indien specifiek gevraagd kunnen de rotors gebalanceerd worden met volle spie.
5.5
Om de koppeling op de asverlenging te monteren, moet de koppeling tot ongeveer
80 ºC worden verwarmd.
Indien nodig kan deze montage worden vergemakkelijkt door middel van een schroef
in het draadgat van het aseinde.
Opmerking - Monteer de koppeling nooit door erop te slaan, aangezien dit ernstige
schade aan de lagers kan veroorzaken.
5.6
Bij rechtstreekse koppeling moeten de motor en de aangedreven machine worden
uitgelijnd volgens de waarden voor parallelle en hoekuitlijning die door de fabrikant
van de koppeling zijn vastgesteld, waarbij niet mag worden vergeten dat hoe
nauwkeuriger de uitlijning is, des te langer de levensduur van de lagers zal zijn.
Bij overbrengingen met riemaandrijving moeten zij statisch geleidend, moeilijk
ontvlambaar en zelfdovend zijn. De riemschijven mogen niet te smal of te breed zijn
dan de breedte van het aseinde. Er moet ook rekening worden gehouden met de
spanning van de riemschijven; deze mag niet hoger zijn dan de waarden van de
radiale belastingen die voor lagers worden aanbevolen. Indien deze specificaties niet
worden opgevolgd, bestaat er een ernstig gevaar voor bezwijken van de lagers of
zelfs van de as.
5.7
Het omgevingstemperatuur grensbereik van WEGeuro motoren voor gasgroep IIB
en I (mijnen) is van -55ºC tot +80ºC. De motoren voor gasgroep IIC kunnen werken
bij een omgevingstemperatuur tussen -55ºC tot +60ºC.
Tenzij anders gegraveerd op het typeplaatje, zijn deze motoren voorbereid om te
werken bij omgevingstemperaturen van -20ºC tot +40ºC.
Voor temperaturen buiten het bereik van -20ºC tot +40ºC moet contact worden
opgenomen met de fabriek om na te gaan of een speciale uitvoering en/of
certificering vereist is.
Nederlands
43