2. Bediening
•
Let bij het aankoppelen van de drainreiniger aan de trekker op dat de aftakas niet te
lang is. Hef de drainreiniger zo hoog dat de aftakas nagenoeg recht staat.
A
1
B
•
Zet op het land de druk op het hydraulisch systeem. Maak de ketting van de zijarm los
die via een pen geborgd is aan het frame. Laat de arm zakken door hendel 3 in stand
A te plaatsen. Via de regelbare smoring kan de daalsnelheid van de cilinder geregeld
worden.
•
Plaats de geleidingsboog aan de zijarm. Monteer de aanzuigslang en hang deze over
de beugels op geleidingsarm. Plaats het retourslang van de drukregelaar op de
overloop aansluiting bovenop de geleidingsarm.
•
Stel de invoersnelheid van de slang in op langzaam door de regelbare smoring
linksom te draaien. Voer de slang door de geleidingsboog door hendel 1 in stand B te
plaatsen. Stel via stelbout op het schommelstuk de druk in van de aandrukrollen op de
slang. De aandrijfrollen mogen niet op de slang slippen.
•
Meterteller op nul zetten.
•
Drukregelaar ontspannen.
•
Plaats de machine voor de drainbuis. Positioneer de geleidingsboog recht voor de
drainbuis met het uiteinde van de boog maximaal 20 cm van de uiteinde van de
drainbuis. Als deze afstand groter is kan bij het invoeren als de weerstand groter wordt
de slang gaan knikken waardoor deze beschadigd. Zet daarom de geleidingsboog ook
vast met de grondpen, zodat de geleidingsboog niet weggedrukt kan worden.
Drainreiniger
A
A
3
2
B
B
5