Inhoudsopgave
Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
remafstand stopt;
4. Rijd NIET in waterige gebieden waar de diepte van de plassen meer dan 1 cm bedraagt.
(2) Controleer voor gebruik
1. Controleer of de wielen goed draaien en of de bandenspanning binnen een normaal bereik ligt.
2. Controleer of de batterij volledig is opgeladen.
3. Controleer of het remsysteem werkt en zorg ervoor dat de stroom tijdens het remmen wordt
uitgeschakeld.
4. Controleer of het vouwmechanisme is vergrendeld.
5. Controleer of alle schroeven en bouten zijn vastgedraaid.
(3) Verrichtingen
1. Opstarten: wanneer de aan/uit schakelaar is ingeschakeld, is de indicator op het dashboard
ingeschakeld, wat betekent dat de E-scooter is ingeschakeld. Regel vervolgens de snelheidsdrempel
naar een geschikte versnelling, druk langzaam op de snelheidsregelhendel en draai deze in een
geschikte positie op basis van snelheid om de E-scooter op een veilige snelheid te laten rijden.
2. Vermijd frequent remmen of opstarten tijdens het rijden, wat helpt de levensduur van de batterij te
verlengen. Laat bij het vertragen de snelheidsregelaar los totdat de motorvoeding is
uitgeschakeld. In geval van nood die noodremmen vereist, houdt u de linker/rechter remgrepen
stevig vast en wordt de stroom afgesneden, samen met het remmen om ervoor te zorgen dat de E-
scooter onmiddellijk stopt. De maximale snelheid van deze E-scooter is 40 km/u op de vlakke weg,
afhankelijk van het gewicht en de omstandigheden van de bestuurder.
3. Wanneer u 's nachts rijdt, zet u het LED-lampje voor/achter aan. Draai de elektrische schakelaar in
de vergrendelingsstand tijdens het parkeren om de veiligheid te garanderen.
(4) Gebruik van batterij en voorzorgsmaatregelen
1. De batterij-eenheid bestaat uit verzegelde 18650 li-ion batterijen die een lange levensduur en
lekvrije verzegelde structuur hebben. Gezien het feit dat de batterij al lang in opslag is sinds hij is
vervaardigd, moet u ervoor zorgen dat deze volledig is opgeladen voordat u de E-scooter voor het
eerst gebruikt. Laad de batterij tijdig op in geval van een lege batterij tijdens het rijden. Laat de
batterij volledig opladen voor lange opslag en laad/ontlaad indien mogelijk eenmaal per week.
2. Gebruik alleen de meegeleverde oplader, anders kan de levensduur van de batterij worden
ondermijnd.
3. Batterijindicatie: bekijk het batterijniveau tijdens het rijden, omdat het waargenomen resultaat in
de stationaire toestand onnauwkeurig is. Laad de E-scooter tijdig op bij een lage batterij indicatie.
4. Raak de metalen contacten op de lader aansluiting NIET aan met de hand of metaal dat kortsluiting
kan veroorzaken in geval van ongelukken.
(5) Gebruik van oplader en voorzorgsmaatregelen
1. Sluit de uitgangsaansluiting van de lader aan op het laadpoort van de batterijeenheid, sluit de lader
vervolgens aan op de 220V/50HZ voeding en zorg ervoor dat de oplaadindicator is ingeschakeld. Om
schade aan de controller te voorkomen, schakelt u de E-scooter uit tijdens de oplaadtijd die 5-6 uur
kan duren.
2. Reisafstand kan afnemen bij een lage temperatuur.
3. Oplaadmodus: het wordt aanbevolen om de E-scooter indien mogelijk eenmaal per dag op te
laden. Het hele laadproces wordt automatisch geregeld: wanneer de oplaadindicator groen wordt,
14
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
