Dat doet u best door de kamerthermostaat in te stellen op een lage temperatuur,
bijvoorbeeld 18 °C, en elke dag één graad warmte toe te voegen tot u de temperatuur
bereikt waarbij u zich prettig voelt. U hoeft de thermostaat verder niet aan te
passen. Aanpassingen boven die ingestelde temperatuur leiden uitsluitend tot
energieverspilling en hogere kosten.
Bij een verwarmingssysteem met een ketel en radiatoren is er meestal maar één
programmeerbare kamerthermostaat om de temperatuur in het hele huis te regelen.
Wilt u in verschillende kamers een andere temperatuur, dan kunt u op elke radiator een
thermostatische radiatorkraan (TRV) installeren.
Als u geen TRV's heeft, kiest u best een temperatuur die aanvaardbaar is voor het
hele huis. Heeft u wel TRV's, dan kunt u een iets hogere instelling kiezen zodat zelfs
de koudste kamer comfortabel is. Om te voorkomen dat de andere kamers te warm
worden, kunt u de TRV's aanpassen. De tijd op het programmeerapparaat moet juist
zijn. Sommige types moeten aangepast worden naar "Spring" (Lente) en "Autumn"
(Herfst) wanneer er wijzigingen optreden tussen de Greenwich Mean Time en de British
Summer Time.
U kunt het verwarmingsprogramma tijdelijk aanpassen naar bv. "Override" (Opheffen),
"Advance" (Vervroegen) of "Boost" (Boost). Indien deze functies van toepassing zijn op
uw specifiek model worden ze uitgelegd in de instructies.
Programmeerbare kamerthermostaten hebben een vrije luchtcirculatie nodig om
de temperatuur te kunnen meten en mogen dus niet bedekt worden door gordijnen
of geblokkeerd door meubilair. Plaatsing van de thermostaat in de buurt van een
elektrische haard of tv-toestel of vlakbij muur- of tafellampen kan de werking van de
thermostaat eveneens negatief beïnvloeden.
4
Model: Slimline-B