Optionele functies nader verklaard
DE VOLGENDE INSTELLINGEN ZIJN OPTIONEEL EN MOETEN IN DE MEESTE
GEVALLEN NIET WORDEN AANGEPAST
Functie 01 – Temperatuurindeling: Met deze functie kunt u kiezen tussen °C en °F.
Functie 02 – Schakeldifferentiaal: Met deze functie kunt u de schakeldifferentiaal van de
thermostaat verhogen. De standaarddifferentiaal is 1 °C: bij een ingestelde temperatuur van
20 °C zal de thermostaat de verwarming dus doen aanslaan bij 19 °C en afslaan bij 20 °C. Bij
een differentiaal van 2 °C zal de verwarming aanslaan bij 18 °C en afslaan bij 20 °C.
Functie 03 – Vorstbeveiliging: U kunt instellen of de thermostaat de vorsttemperatuur moet
aanhouden als het scherm uit is. Deze functie is standaard actief.
Functie 04 – Vorstbeveiligingstemperatuur: Dit is de temperatuur die wordt aangehouden
als de thermostaat is ingesteld in de vorstmodus. De actieradius ligt tussen 07 en 17 °C. De
standaardwaarde is 12 °C; dit is geschikt voor de meeste toepassingen.
Functie 05 – Uitvoervertraging: Ter voorkoming van schakeling met korte intervallen
kan een uitvoervertraging worden ingevoerd. Deze kan worden ingesteld tussen 00 en 15
minuten. De standaardwaarde is 00, waarbij dus geen vertraging geldt.
Functie 06 – Temperatuurlimiet omhoog/omlaag: Met deze functie kunt u het gebruik van
Temperatuur omhoog/omlaag beperken. Deze limiet is ook van kracht als de thermostaat is
vergrendeld en biedt u dus de mogelijkheid om anderen slechts beperkte controle te geven
over het verwarmingssysteem.
23
Batterijthermostaten