Instellen van DataTrak op
afstand
De displayeenheid van de DataTrak op afstand wordt
volledig gemonteerd geleverd. Sluit de DataTrak
op afstand op het toevoersysteem aan volgens de
onderstaande instructies en afbeelding.
Het systeem heeft een ingang van 100-240 VAC,
50/60 Hz, of van 24 VDC naar de voeding nodig. Zorg
ervoor dat de hoofdtuimelschakelaar op UIT staat (O).
Sluit de DataTrak-eenheid op de voeding aan zoals
toegelicht in DataTrak op afstand op voeding
aansluiten op pagina 16.
1. Laat de CAN-kabel (HB) en D-Sub-kabel (HA)
onder de beugel van de DataTrak op afstand lopen
en bevestig ze op de overeenkomstige connector
op het display van de DataTrak op afstand.
OPMERKING: De CAN-kabel (HB) kan op elk van de
twee connectors van het CAN-type op de DataTrak
op afstand worden aangesloten.
2. Klik de DataTrak-eenheid vast op het toevoer-
systeem van de ram.
HA
HB
A
. 14: D200-, D200s- en D60-toevoersystemen
FB
3A8303R
HA
connector
A
. 15: S20-toevoersystemen
FB
3. Laag niveau-/droogloopsensor: als het systeem
over deze functie beschikt, bevestig dan de sensor-
kabel op de overeenkomstige connector op de
D-Sub-boom. Zie Laag niveau-/droogloopsensor
op pagina 15.
4. Lichttoren: als het systeem over deze functie
beschikt, bevestig dan de connector van de
lichttorenkabel op de overeenkomstige connector
op de D-Sub-boom. Zie handleiding 312493.
X
5. Solenoïdeventiel: Bevestig de connector op de
D-Sub-boom op de overeenkomstige connector
op het solenoïdeventiel (X).
BF
ti10431a
Bediening van het toevoersysteem
HB-connector
X
BF-
r_cm9hlb_313526_6a
23