#
Check
3.
Alleen MDB:
•
Druk op de knop FILTERREINIGING (zie
Fig. 6.1G) om het reinigingssysteem te
activeren.
•
Indien van toepassing: breng
precoatmateriaal op de filterpatronen
aan; zie de handleiding van de MDB voor
de procedure.
•
Houd de knop VENTILATOR AAN/UIT 20
seconden ingedrukt om de precoat timer
te activeren. Terugkoppeling: de groene
LED knippert 4 keer en de zoemer geeft
een kort geluidssignaal.
Alleen SCS:
Test deze functie niet om de beschermende
laag precoat te behouden.
Plymovent VFD/Panel (frequentieregelaar) (optie)
4.
Heeft u de parameterset
(PT-1000) resp. 2 (PT-2500)? Zie het met de
VFD/Panel meegeleverde instructieblad.
Standaard instelling = 3 / ControlPro
*)
Bij eventuele problemen of fouten, zie hoofdstuk 8 / Verhelpen
van storingen.
5.3
Leermodus
De leermodus is alleen van toepassing voor MDB-systemen en
systemen met twee geschakelde SCS'en (master/slave).
LET OP!
ControlGo Panels zijn fabrieksmatig voorbereid voor
gebruik met óf MDB- óf SCS-filtersystemen. Ze zijn
niet uitwisselbaar.
In geval van één SCS-systeem: ga verder met
hoofdstuk 6.
In de Leermodus stelt u de grootte van het filtersysteem in;
- MDB: het aantal filterpatronen (min. 2, max. 64)
- SCS: het aantal filtersystemen (1 of 2; standaardinstelling:
1)
Tegelijkertijd verifieert de Leemodus de kabelaansluitingen van
het/de SlaveBoard(s) en de juiste instelling van de
DIP-switches.
WAARSCHUWING
U moet de Leermodus doorlopen om er zeker van te
zijn dat de SlaveBoards van alle filtermodules
correct zijn aangesloten. Als u dit niet doet, kan dit
tot verkeerde/onvolledige werking van het
reinigingssysteem leiden.
5.3.1
Algemeen
•
Volg het stroomschema ALGEMEEN op pagina 21.
In geval van een MDB-systeem:
•
Ga verder met paragraaf 5.3.2
In geval van twee SCS-systemen:
•
Ga verder met paragraaf 5.3.3
5.3.2
MDB
•
Volg het stroomschema MDB op pagina 22.
0000112607/010420/A ControlGo
Zie
par.
gewijzigd naar 1
1.3.1
*)
5.3.3
SCS (twee filtersystemen)
OK
•
Volg het stroomschema SCS (#2) op pagina 23.
6
GEBRUIK
6.1
Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel is voorzien van de volgende
bedieningsorganen en indicatoren:
Fig. 6.1 (zie ook Fig. V op pagina 19)
A
Witte LED | BEDRIJFSGEREED
- LED uit: het systeem staat uit
- LED knippert: het systeem start op
- LED brandt: het systeem is bedrijfsgereed
B
Groene LED | VENTILATOR DRAAIT
- LED uit: de ventilator staat uit
- LED knippert: de ventilator draait na en stopt
- LED brandt: de ventilator draait
C
Gele LED | WAARSCHUWING
- LED uit: geen probleem
- LED brandt
de waarschuwing; zie paragraaf 6.3.1
D Rode LED | ALARM
- LED uit: geen probleem
- LED brandt
het alarm; zie paragraaf 6.3.2
E
Hoofdschakelaar
F
Groene knop | VENTILATOR AAN/UIT
- om de ventilator handmatig aan en uit te schakelen
- om de precoat timer te resetten (houd de knop 20
seconden ingedrukt)
G Zwarte knop | FILTERREINIGING
- om handmatig een extra reinigingscyclus te activeren
- om de zoemer te onderdrukken (houd de knop 5
seconden ingedrukt)
- om de waarschuwings- en alarm-LED te resetten (houd
de knop 5 seconden ingedrukt)
H Zoemer | akoestisch signaal
- klinkt gelijk met het alarmsignaal (D)
- in sommige gevallen: klinkt gelijk met het
waarschuwingssignaal (C)
I
Wipschakelaar 0-1 | Normal Mode / Service Mode
- normaal gebruik: Panel in Normal Mode (1)
- voor service-/onderhouds-/reparatiewerkzaamheden: zet
het Panel in Service Mode (0)
30. Nadraaitijd: 60 seconden
31. Het systeem blijft draaien
32. Het systeem stopt
33. U moet nog steeds de oorzaak van de waarschuwing oplossen
34. In de servicemodus kunt u de ventilator en het filtersysteem alleen handmatig
activeren
: het knipperpatroon toont de oorzaak van
31
: het knipperpatroon toont de oorzaak van
32
33
34
30
13