•
Ga verder met paragraaf 4.5.2
4.5.1
MDB
De filterdruksensor meet het drukverschil tussen het
filtercompartiment en de behuizing van de persluchttank.
Fig. 4.22
Verwijder de afdekdoppen van de + en – (A+B) van de
•
onderste filtermodule.
•
Monteer een wartel in de + en – aansluiting.
Fig. 4.22
+ en – aansluiting
Fig. 4.24
•
Verwijder de afdekdop en monteer nog een wartel aan de
binnenkant van de filtermodule (+).
•
(1) Voer een pneumatische slang door de + aansluiting.
•
(2) Voer de slang door de andere wartel (+) naar het
filtercompartiment.
•
(3) Voer de andere slang door de – aansluiting.
1
3
+
–
Fig. 4.23
Wartels en pneumatische slangen
Fig. 4.24
•
Zorg ervoor dat de slangeinden (A+B) ± 25 mm door de
behuizing steken.
•
Draai alle wartels vast.
0000112607/010420/A ControlGo
+ –
A B
+
2
+
–
A
Fig. 4.24
Uiteinden van de pneumatische slangen
4.5.2
SCS
Fig. 4.25
•
Sluit de twee pneumatische slangen aan op de
overeenkomstige + en – (A+B) op de aansluitdoos.
A B
Fig. 4.25
Persluchtaansluiting
5
INBEDRIJFSTELLING
5.1
Algemeen
•
Controleer of het Panel op het elektriciteitsnet is
aangesloten.
•
Zet de hoofdschakelaar (zie Fig. 6.1E) aan.
5.2
Checklist voor ingebruikname
#
Check
1.
Zijn de filtermodules in de juiste volgorde
geadresseerd?
Afzuigventilator
2.
•
Druk op de knop VENTILATOR AAN/UIT
(zie Fig. 6.1F) om de ventilator te
starten.
•
Druk nogmaals op de knop om de
ventilator uit te schakelen.
Filterreinigingssysteem
B
+
Zie
OK
par.
4.4.4
√
√
√
12