3. INSTALLEREN EN AANSLUITEN
•
Op locatie wordt voorzien in een aansluiting conform de
specificaties van het laadstation.
•
De installatielocatie moet een geëgaliseerde en solide
fundering hebben of, als het laadstation in de grond
wordt geïnstalleerd, maakt het voorbereiden van de
fundering deel uit van het installatieproces.
•
Een maximaal temperatuurverschil binnen 24 uur van
< 35 °C
Bekijk de volgende tabel voor veiligheidsopties en de
geadviseerde kabeldiktes.
Stroomkabel: min-
imaal aanbevolen
kabeldikte (op ba-
sis van een kabel-
lengte van max.
50 m)
Kortsluitbeveilig-
ing:
Kortsluitings-
beveiliging: (mo-
gelijk in com-
binatie met
aardlekschakelaar)
Nominale in-
gangsspanning:
12
•
11 kW laden, 16 A per fase:
2
5 x 4 mm
•
22 kW laden, 32 A per fase:
2
5 x 6 mm
•
Maximale doorsnede: 35 mm
•
Geïntegreerd in de huisaansluitkast
(in geval van directe aansluiting op
het net) of
•
Installatie op de plaatselijke
laagspanningsverdeler:
•
Met aardlekschakelaren: 40 A, 3-
polig, type B of C
•
Met zekeringen: 3 x 80 A gG. In
geval van gG-zekeringen is het
mogelijk om (minimaal) 64 A te
gebruiken
•
30 mA RCB Type B
•
VL
-N: 230 V (+/-10%)
1
•
VL
-N: 230 V (+/-10%)
2
•
VL
-N: 230 V (+/-10%)
3
•
VL
-L
: 400 V (+/-10%)
1
2
•
VL
-L
: 400 V (+/-10%)
1
3
•
VL
-L
: 400 V (+/-10%)
2
3
•
VPE-N: ≈ 0 V
Alfen ICU B.V. | Installatie- en gebruikershandleiding | Twin 5 | EV-laadstations | V2.0 | NL | 12/2023 | 203130172-ICU
Nominale fre-
quentie:
Aarding:
3.2.1 Schematisch overzicht van
beveiligingssapparaten voor het laadstation
2
*
gG 4 A max.
30 mA 63 A
RCB Type B
Positie
Indicatie
1 (*optie)
Netaansluitingskast of CAM
2
Hoofdschakelaar
3
Beveiliging tegen kortsluiting
4
Aardlekbeveiliging
5
Sockets
•
50 Hz
•
TN-systeem: PE-kabel TT-systeem:
afzonderlijk geïnstalleerd
•
aardelektrode < 100 Ohm
aardspreidingsweerstand
•
IT-stelsel: aangesloten op
een gedeelde referentieaarde
(gemeenschappelijk aardpunt) met
andere metalen delen
3x230 V
3x32 A
80A, 4P
MCB C 40
MCB C 40
gG 4 A max.
30 mA 63 A
RCB Type B
16 / 32 A
16 / 32 A