Een voorbeeld van instelling:
Schakelaarinstelling voor het DUT
1= ON
2=OFF
E1
+5°C
E2
+20°C
E3
8 h
E4
21h
LS
100%
FZ
8,5 h
Schakelinstelling voor het UNT
1=ON
2=OFF
E1
-8°C
E2
+20°C
E3
8 h
E4
21 h of meer
7. STORINGEN
1. Geen informatie op de display:
De voedingsspanning controleren
Eventueel het toestel van de sokkel nemen en de zekering nazien.
Een reserve zekering; 1,6 A FF bevindt zich op de sokkel.
Een dergelijke zekering gebruiken.
2. Aanduiding " E E E E "
Breuk of kortsluiting in het circuit van de buitenvoeler.
3. Werkingscontrole
Door het gelijktijdig indrukken van de toetsen E2 en LS volgt een test van de volgende fucties:
De display meldt "-FC-" ( function control)
De inschakelduur van het A1 / Z1 ( stuursignaal wordt vast op 40% geschakeld)
De contactor (SH) wordt ingeschakeld.
Deze toestand laat toe alle functies te controleren en alle metingen uit te voeren. Deze testfunctie
wordt na 1 uur automatisch of na indrukken van toets E2 uitgeschakeld.
4. Verschijnen de bovenste streepjes op de display, dan is er een foutieve instelling van E1 en E2
( overschrijding van het bereik).
5. Indien een fout onder punt onder punt 2 of 4 gemeld wordt, dient het loopwerk "gereset" te worden
en dienen de foutieve gegevens verbeterd te worden.
NB
Voor het onderdrukken van eventuele stoorpulsen die kunnen ontstaan tijdens het uitschakelen van de
contactor, wordt aanbevolen de RC unit te plaatsen tussen klem 2 en 8 (parallel op de contactspoel).
3=ON
4=OFF
3=OFF
4=OFF
5=ON
5=OFF
6