De spanning op de afstandsbedieningsaansluiting mag niet hoger zijn dan 5V.
De aansluitingen mogen niet worden kortgesloten.
2. Schakel de geschakelde voedingsmodule uit en sluit de REMOTE-stekker vervolgens aan op de afstandsaanslui-
ting op de achterzijde. Schroef de externe bevestigingsring omlaag.
Stel de spanning van de externe spanningsbron in op nul.
3. Schuif de schakelaar VOLTAGE REMOTE op
de achterzijde naar de stand "ON".
4. Schakel de geschakelde voedingsmodule in. De gewenste uitgangsspanning kan nu worden ingesteld via de
externe spanningsbron. Controleer het gehele instellingsgedeelte op juiste werking.
5. Als deze afstandsbedieningsfunctie niet langer nodig is, stelt u de schakelaar in op de stand "OFF".
Bediening via een instelbare weerstand (poti)
3
De voedingsmodule kan op afstand worden bediend door een externe poti van 5 KOhm over het volledige uitgangs-
spanningsbereik.
Maak de aansluiting als volgt:
1. Sluit de aansluitkabel van de REMOTE-stekker aan zoals staat afgebeeld.
- Aansluiting 1 op één uiteinde van de weerstand.
- Aansluiting 2 op het middelste schuifcontact van de weerstand.
- Aansluiting 3 op het tweede uiteinde van de weerstand.
2. Schakel de geschakelde voedingsmodule uit en sluit de REMOTE-stekker vervolgens aan op de afstandsaanslui-
ting op de achterzijde. Schroef de externe bevestigingsring erop vast.
3. Schuif de schakelaar VOLTAGE REMOTE
op de achterzijde naar de stand "ON".
4. Schakel de geschakelde voedingsmodule in. De gewenste uitgangsspanning kunnen nu worden ingesteld via de
externe poti. Controleer het gehele instellingsgedeelte op juiste werking.
5. Als deze afstandsbedieningsfunctie niet langer nodig is, stelt u de schakelaar in op de stand "OFF"
De uitgang in- en uitschakelen
4
U kunt poort 7 en 8 gebruiken om het in-/uitschakelen van de uitgang op afstand te bedienen.
• Open poort 7 en 8 als u de uitgang wilt inschakelen (standaard).
• Sluit poort 7 en 8 kort als u de uitgang wilt uitschakelen.
47